
Duke Garwood kwam op mijn netvlies door het openingsnummer in Rocco Sciavone – Burning Seas. De broeierige nogal raadselachtige muziek maakte mij nieuwsgierig. Garwood (1969) komt uit Engeland, maar maakt meer muziek die je verbindt met het broeierige zuiden van Amerika. Louisiana. De delta blues. In mei verscheen Satin Warrior. Het album trapt af met Satin Warrior, wat bij mij een nieuwe term voor deze muzieksoort oproept: tripblues. Je wordt de muziek van Garwood ingezogen met duivels subtiel drumwerk en blazers. Dwarse ritmes. Een moeras waar je graag in verdwaalt.
Pretty Warrior – zet de muziek luid en hoor hoe fraai deze klinkt qua productie – zet een duistere loungesfeer neer, die de geest ademt van Tony Joe White. Dat is nogal een vergelijk, maar Garwood is de rechtmatige opvolger. Snakes are crawling ‘round my shoes. Het is maar dat u het weet waar we ons bevinden. Een luie slepende bas maakt het feest compleet. Voeg daar het peilloze meanderende gitaarspel van Garwood bij en je hebt een mix die betovert en je mee op reis neemt naar een benauwde late avond tussen verlopen motel en het moeras. Ongelooflijk hoe diep en alomvattend slechts drie instrumenten zich opdringen aan je, je opslokken. Maar je geeft je moeiteloos over. In de wereld van Garwood wil je verdrinken.
Satin Brad trekt je almaar verder die vervreemdende sfeer in die T Bone Burnett ook wel eigen is. The night will talk in flames.
Tangerine Warrior trekt alle registers open in een roadtrip achtige sfeer. Drummer en bassist alleen al zetten een toon neer, die door je ruggengraat naar beneden en weer terug gaat. Het sleept, het groved, duwt je voort, trekt je voort als je er dacht te zijn, langs windmolens, dustbowls, yucca’s, de Badlands en wat al niet meer.
Divine suit laat je wakker worden tijdens een nachtelijke regen die het stof tijdelijk verdrijft. Nogmaals: speel Satin Warrior luíd af, want daar schreeuwt deze muziek om. Alles trilt, vibreert en echoet dan en deze muziek vereist onderdompeling. Garwood laat zijn gitaar pruttelen, krassen, in een ruimte zonder horizon. Een horizon zou iets van een suggestie van verveling kunnen oproepen, maar de gitaar van Garwood is horizonloos. Je weet nooit precies waar je bent, of waar je naar toe gaat. Je laat je meeslepen van de ene scene naar de andere en het is een reis waarvan je wenst dat hij nooit zal stoppen.
Drifting Warrior wordt vergezeld van gitaar waar wel met een strijkstok overheen gegaan lijkt te worden a la Jimmy Page. Het indiaans aandoende drumwerk eronder geeft een sfeer van oneindige prairies waar je je één van de indianen bij kan voorstellen, die de moderne tijd beleefde maar nooit meer vaste grond voelde. Met alle gevolgen van dien. Toch voelt hij zich nog steeds verbonden met zijn voorouders en daar in blijft hij – alhoewel op drift – terug verbonden met de ooit verlaten grond. Tenminste: dat voel ik bij dit nummer en dat is natuurlijk ook de charme – en dus ook de kwaliteit van Garwood – dat hij individuele beelden kan oproepen.
Scarlett Trees, tenslotte, met ijl pianospel en diezelfde diepe bas besluit Satin Warrior. magistraal. Duke Garwood laat duidelijk halen waar hij de mosterd gehaald heeft, maar als je dat op zo’n eigen, betoverende manier doet, wordt het eigen en nieuw.
Dat dit nog kan anno 2025. wat een troost.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.