Denemarken bezocht ik in 2008, en afgelopen augustus een tweede keer. Ik wilde bepaalde monumenten uit de Vikingtijd nóg een keer bezoeken. Ik raad iederéén aan, iets een tweede keer te bezoeken, omdat je het op een gehéél andere wijze beleeft én details ziet, welke men daarvoor niet zag. Onze waarneming bouwt voort op wat al bekend is, onbewust in ons brein.
Laat mij u meenemen naar een specifiek monument uit de Vikingtijd. De Sjellebro steen. Ongeveer 12 kilometer zuidoost van Randers staat in een weiland langs de weg een steen. Onopmerkelijk, voor wie niet weet dat het een bijzondere steen is. Gelúkkig – ik kom hier in een later blog op terug – staat nergens onderweg aangegeven dat je in de buurt bent van deze steen en ook niet ter plaatse langs de weg. Dit zal gedaan zijn uit oogpunt van verkeersveiligheid. Wél is er een, wat terloops ogende, uitsparing aan de kant van de weg waar men de auto kan parkeren.
Het is een zeer – fel – zonnige dag in augustus. De vorige keer, in augustus 2008 heerste hier nog een volslagen ander klimaat, met bewolking. Zon en bewolking maken een wereld van verschil, zo zal blijken. het is ongeveer midden op de dag als we de steen naderen. De steen werd – bij toeval – ontdekt (of: hérondekt ben ik geneigd te zeggen) in 1951 toen een boer samen met zijn zoon daar een maaltijd nuttigde en zijn zoon – toevallig – water over de steen gooide waarbij een decoratie van een gezicht tevoorschijn kwam.

Enige opwinding maakt zich van mij meester als ik daar, na zeventien jaar, de steen weer in het veld zie staan. Waar ik mij van tevoren zorgen om maakte, de koeien die toen op nogal onaangepaste “afstand” lees: veel te dichtbij, stonden, hoef ik mij – opluchting – nu geen zorgen te maken. Ze staan aan de overkant van het riviertje, waar de steen, bij naïnterpretatie, de reizigers/overstekers veilig naar de overkant bracht omdat de decoratie op de steen – een watergeest? – de watergeest op afstand zou houden, dan wel mild stemmen.
Maar zoals gezegd, het is hel zonnig en de zon staat hoog aan de hemel. Ik betreedt het land wat vlak bij een elzenbroekbosje staat. Denemarken lijkt mij kurkdroog met deze zon, dag in dag uit, maar dit land blijkt zeiknat. Een moeras. Een moeras, waar de koeienpoten en poten diepe sporen hebben getrokken. Dit is hard werken. Dit is Kamp van Koningsbrugge. Maar ternauwernood, zonder enkelverzwikkingen – of erger – kom ik bij de steen.

Het licht is zo hel dat ik weliswaar de steen prachtig zie, maar níets van zijn decoratie. Ik schrik. Is de decoratie in de afgelopen zeventien jaren zó achteruit gegaan dat ik niets meer zie? Goed, ik ben er nu, en film de steen. Misschien is het de laatste keer dat ik hier ben en men moet wát.
Tja, wat nu? Van de toch wat mislukte gelegenheid gebruik gemaakt en een paar foto’s maken welke ik nooit eerder maakte? Een paar overzichtsfoto’s dan maar. Het riviertje ligt er zoals het er altijd (?) bij lag en de koeien blijven op afstand..


Inmiddels is er, ten opzichte van 2008, toch wel íets veranderd. We hebben in ieder geval het gevoel nu gedóógd te worden, gezien het wandelaarsopstapje voor het weiland en drie informatieborden. Op één van de informatieborden staat een artist impression van hoe in de Vikingtijd de steen tegemoet getreden zou zijn. Het blijft natuurlijk een gedachte achteraf, vrij vormgegeven. Dat schijnt tegenwoordig altijd zo te moeten. Een steen kan geen steen alléén meer zijn, blijkbaar.



Leuk, ik heb de steen weer eens “gezien” heb een mooie overzichtsfoto gemaakt, gefilmd – wat ik toen helemaal niet kon met mijn toen nog analoge camera én ik heb de informatieborden gelezen. Maar het onbevredigende gevoel voert de boventoon: ik heb iets van de decoratie van de steen kunnen ontwaren. Ik zucht en we vervolgen onze weg..
Een wandeling volgt. Later in de middag komen er opeens – eindelijk, eindelijk – wolken. Ik leg het besluit voor – het is nu laat in de middag – het nóg een keer te proberen..
De gang naar de steen is nu iets makkelijker omdat ik het – wat vastere qua grond – geitenpaadje heb gevonden. Hoerá hoerá.. de steen ligt nu geheel in de schaduw van het elzenbroekbosje en hoera bij Odin, ik ontwaar iets van het masker. De ronde ogen, de omtrek van het gezicht. Missie geslaagd. Mag ik pleiten voor een tijdstabel door het jaar heen, wanneer beeldstenen uit de Vikingtijd op zijn meest optimaal door het menselijk ook bekeken kunnen worden? Dan krijg je zoiets als: 1 januari: bij bewolkt weer – de gehele dag. Bij zonnig weer ’s morgens vroeg of midden op de middag. Bijvoorbeeld. Van die dingen.. je moet de zaken een béétje kunnen plannen, toch?

Ik film nog maar een keer, de afbeelding spát niet van de steen, maar is een duidelijke vooruitgang ten opzichte van het midden-op-de-dag effect.

Tja, zult u zeggen: kan dit niet duidelijker. Jawél. Ga dan bij bijna volle maan, bij de juiste stand en hoek, met het Deens museum mee, en fotografeer met steunlicht de steen om precies 22.28 op een lome late juliavond. Het resultaat is opmerkelijk. Maar 99,9 % van de mensen zullen dit beeld nooit zo zien.

Twee lessen uit deze dag – welke later ook van toepassing bleken op de beeldstenen bij Jelling – : probeer tevreden te zijn met wat er is. Krijgt u een tweede kans, behandel deze alsof het, gelijk de eerste, uw laatste kans zal zijn.
Het wonder is, te aanschouwen, wat al duizend jaar “onder ons” is, en, voor de verandering, nog precíes op de plaats staat, waar het toen stond. Doe dat maar na, als Vinexwijk zijnde !
Waarvan acte !
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.