De mens worstelt. De mens worstelt in ongelovige tijden. Niet dat dat geloof alles was, hou mij ten goede.
Vorige week viel er een brief bij mij op de mat. Ik wordt uitgenodigd tot “Verlicht Herdenken” (twee hoofdletters) op begraafplaats Westduin. Het moet een – zei het verdoezelde – link hebben met Allerzielen, 2 november, maar die datum is – bewust? – vermeden omdat er mensen van allerlei gezindten en geloven begraven liggen.
Met de teloorgang van het geloof, onze vervreemde houding tegenover de dood: de intrede van begrafenisondernemingen haalden de doden en de rituelen rondom de dood die we daarvoor automatisch met onze buren deelden, én het los raken van onze grond en elkaar door de intensivering van de landbouw en mechanisatie van het werk op het land zijn we los van elkaar en dwalende geraakt. Nee, ik ga u hier niet vanaf deze plaats terug sturen naar één of ander geloof. Verre van.
De vraag is wel: zijn we niet wat wezenlijks gaan missen, zijn we elkaar niet totaal uit het oog verloren? De uitnodiging wijst daar wel op. In de zeer oude tijden – laten we het over de Kelten hebben, of zeer vroege middeleeuwen – verzamelden de mensen en families zich bij hun voorouders op 1 november, wat zij, de Kelten, beschouwden als het begin van het nieuwe jaar. Inmiddels, sinds een decennium of iets meer, is Halloween, de dag er voor, enorm in opkomst. Is dit nou oppervlakkig gezien, aangegrepen om nóg een keer feest te vieren, of zit er, onbewust, een andere drijfveer of verborgen behoefte onder? Ik meen het laatste, gezien ook de sterk in opkomst zijnde viering van Allerzielen.
Ik heb al vaker betoogd dat de mens van oudsher overgangen in het seizoen markeerde en daar bij stil stond. Ten diepste geloof ik, dat de mens de connectie terug wil gaan voelen en beleven met de natuur maar ook elkaar. Het feit dat er minimaal gegeven werd bij de laatste actie van Giro 555 wijst niet op steeds verder gaande individualisering, maar in het feit dat mensen oorlog in een gebied – waar deze al tientallen jaren woedt en waar er geen enkel vooruitzicht is dat deze ooit zal eindigen – verstandelijk niet meer pruimen. En daar dus ook van gaan weg kijken, in “nieuws” wat 24/7 tot ons komt.
Terug naar de onbeholpen mens en het – onbewust – verlangen naar een gedeelde ervaring, in dit geval op de grens van de overgang van late herfst naar een maand die de winter al in zich kan hebben.
Allereerst: wat is er gebeurd met stilstaan? Letterlijk: stil-staan? Stil staan, stil zijn? Alles lijkt vercommercialiseerd en vercarnavalt met, in dit geval, bijzondere uitingen tijdens het Verlicht Herdenken. Allereerst is daar Muziek (hoofdletter). Dat kan, op de achtergrond, zeer troostend zijn. Of ik het zelf nodig zou hebben om in een verlicht herdenkende staat te komen, is een tweede. Ik kom nog uit de tijd dat rouw en herdenken uit stilte bestonden. Maar ja, toen overleed prinses Diana en eiste men zijn recht op lawaai op. Alsof men al de jaren er voor gekneveld en met een appel in de mond vastgebonden op een stoel had gezeten. Alsof..
Dan de meest intrigerende: Rondrit in een koets. Laat die even op u inwerken. Prinsjesdag op de begraafplaats? Het blijkt het letterlijk rondrijden in een koets over de verlichte begraafplaats. Maar het beeld roept iets potsierlijks op. Waarom je in vredesnaam laten rondrijden in een koets op zo’n dag? Toch niet op de begraafplaats zelf? Wie komt op zoiets?
Het Hartlabyrint is mij ook een raadsel. Komt hier een spelelement om de hoek kijken? Nee, het zal een diepere betekenis hebben. Misschien ben ik er te nuchter voor en voel ik het meer als ik het als symbool op en of andere prehistorische tekening op een rots in La Palma tegen kom.
Het bloemstukje maken, allá, daar kan men in komen. Maar kijk, daar zijn de kinderactiviteiten weer. Naast de volwassen mens moet natuurlijk óók het kind weer bezig gehouden worden en mag er niets geestelijks vanuit stilte tot de verbeelding spreken. Stel je voor. Daarmee wordt onze geest opnieuw door iets ingevuld en blijft er steeds minder “zijn” over.
De “begeleide wandeling over de begraafplaats” is ook een intrigerende. Waarom denkt men dat de mens nooit meer alleen kan of wil zijn ? Sterker nog: ergens zijn we misschien meer alleen dan ooit in onze digitale wereld, maar zou het niet juist goed zijn als we op zo’n dag en op zo’n plaats vòòral alleen zijn en in stilte kunnen gedenken? Ik merk zelf, in deze overprikkelde tijden, dat dat even kan duren, voordat je in een rustige staat van letterlijk even stilstaan en stil-staan aanbeland. Vaak blijf ik bewust langer op de begraafplaats, of – als de rust mij nog niet genoeg komt – ik even een wandeling ga maken en dan nog even naar het graf van mijn ouders terug kom. Ik neem – letterlijk – de tijd, en deze wordt niet door iets onderbroken of ingevuld. “Tot jezelf komen” vraagt, nee vereist, afzondering en stilte is mijn overtuiging. We kunnen, nee, hoeven niet altijd gered of begeleid te worden. Rouw is nu eenmaal een vorm van eenzaamheid en dat in jezelf een plaats geven en verwerken.
De kunst is, en dat zal ons meer rust en verbondenheid gaan geven, stil te vallen en dat weer terug aan te leren. Dat gaat niet samen met toeters en bellen. Niet op zo’n dag op een begraafplaats. Herfst en winter zijn de seizoenen van stilte en mysterie – denk aan het herdenken van de (voor)ouders en het midwinterhoornblazen. In het voorjaar maken we lawaai en licht om de winter te verdrijven, zie carnaval en de paasvuren.
Wie dat onderscheid niet toelaat, leeft in continue carnaval – en dat kan niet de bedoeling zijn.