Op de nog immer aangroeiende stapel ‘nog te lezen’ ben ik aanbeland bij een Nederlandstalige versie van het boek Children of ash and elm van Neil Price: De vikingen – een nieuwe geschiedenis.

Ik ben pas bij bladzijde 140 van dit bijna 600 bladzijden tellende boek, maar kan nu al zeggen dat dit boek één van de beste boeken over de Vikingen is, welke ik ooit gelezen heb. Het is precies zoals iemand becommentarieert: ‘Waar andere geschiedenis auteurs vaak eigen theorieën zullen creëren omdat er geen of niet voldoende bronnenmateriaal beschikbaar is, zal Neil zich niet wagen aan gissingen. Hij houdt zich enkel aan het beschikbare materiaal en dit is wat voor mij het boek zo sterk maakt!’
Hoe vaak koop of lees ik een, op het eerste oog razend interessant boek of artikel online, welke eerst ferm toe redeneert naar een suggestief bewezen stelling in het voorwoord, waarna op het einde de eigen keutel weer schielijk ingetrokken wordt omdat ‘zulks moeilijk te bewijzen valt’. De suggestieve stelling fungeert dan als een soort clickbait die de lezer naar het gebodene moet (ver)leiden. Het blijft dan hangen in bronloze theorietjes of gehakketak over andere beweringen van andere onderzoekers of schrijvers, maar wat de schrijver van zo’n boek of artikel dan zélf aan het grotere geheel der dingen toe voegt? Neil Price doet daar niet aan, en daarom kan – zelfs de grootste viking ‘crack’ – heel veel leren van wat hij te berde brengt.
Om maar eens onvermoed verband te bespreken, wat ik nog niet eerder ergens inde viking context beschreven zag: de Noordse mythologie. Toch vaak een als fantasievol en, voornamelijk, in veel later tijd beschreven geloofswereld ten tijde van de vikingen beschouwd. Ragnarök, de Eindstrijd en het einde van de wereld, in geuren en kleuren geformuleerd. De wolven Skoll en Hati, die de zon en de maan dan zullen verzwelgen. Gedateerde bakerpraatjes of een diep gevoeld geloof voortkomend uit een werkelijk zo beleefde geschiedenis?

Als archeoloog merkt Neil Price het volgende op. In 536 en 540 A.D. veroorzaakten twee vulkaanuitbarstingen op het zuidelijk halfrond enorme aswolken welke zich verspreidden over de hele aarde. De hemel raakte vervuld met een grauwe sluier die jarenlang zou aanhouden. De temperatuur daalde dramatisch. Als we kijken naar Scandinavië, dan zien we, archeologisch gezien, het plots verlaten van nederzettingen. Qua dendrologie, het plots stoppen van groeien van bomen. Een deel van de Scandinavische bevolking komt eenvoudigweg om, door een onleefbaar klimaat wat plots daar is. De wereld lijkt abrupt tot stilstaan gekomen. Zon en maan raakten versluierd dan wel verduisterd voor jaren aan één. Een onophoudelijke winter spreidt zich uit over alle seizoenen. Wat wij met onze hedendaagse bril nuchter beschouwen als een natuurverschijnsel, kon in de 6e eeuw in het voorchristelijke Scandinavië onmogelijk op deze wijze verklaard of begrepen worden. Hoe moest het nieuws van een vulkaanuitbarsting in – tegenwoordig – Midden Amerika hen bereiken, er was zelfs geen notie van dat deel van de aarde. Er moesten dus wel hogere machten aan het werk zijn.

Zo ontstaan blijkbaar twee wolven, die uiteindelijk de zon en man verzwelgen. Jaagden ze immers niet altijd al op de zon en de maan? Waar de zon kwam, verdween immers de maan en andersom. En men maakte dus een tijd mee, waarin de zon en de maan definitief ingehaald werden door de wolven. De vraag dus, hoe het kwam dat aan de Eindtijd zulke bloemrijke en in onze ogen fantasievolle beschrijvingen werden toegevoegd. Wel.. omdat men deze eindtijd recht in de ogen had gekeken? De ooggetuigenverslagen zullen de eeuwen daarna moeiteloos overleefd hebben. Wat maakte tenslotte méér indruk? En zo vormden zich de ooggetuigenverslagen, oraal doorgegeven, tot een onderdeel van wat later de Noordse mythologie zijn gaan noemen. Het daar weergegeven beeld had wel degelijk een historisch werkelijk beleefde, oorsprong.
Het voorwerp hier afgebeeld is een zogeheten paardentuig sierhanger. Althans: dat staat in de beschrijving. Met ongeveer 2.400 vondsten uit de vroege en late(re)middeleeuwen aangemeld in het Portable Antiques Scheme, is het een met zekere regelmaat teruggevonden type voorwerp, maar zeldzaam in de vroegmiddeleeuwse periode. Deze paardentuig sierhanger, gevonden in Norfolk is qua datering aangeduid als ‘9e tot 11e eeuw’. Ik meen echter, stilistisch gezien, dat hij gedateerd kan worden als laat 11e eeuw of misschien wel vroeg 12e eeuw. Het Angel-Scandinavisch-romaanse uiterlijk laat zich zien in de vormgeving van de wolven. De opgerichte snuiten is een kenmerk van de Urnes stijl. Het stuk ademt nog steeds een (hybride of niet) Scandinavische herkomst maar ademt qua stijl de romaanse stijl, daar op volgend.
De bedrieglijk eenvoudige decoratie met lijnen op de wolven versluierd dat het hier om een uniek stuk gaat. Niet alleen is het ontwerp ongekend en dus niet vergelijkbaar, het gaat bovenal om wat is afgebeeld. Twee wolven met vlammen uit hun bek. De wolven zijn afgebeeld in een doorlopende beweging, alsof ze – als men ze in beweging voorstelt – een perpetuum mobile zonder einde.
Is deze weergave van, onmiskenbaar twee wolven gezien hun gedetailleerd weergegeven fysiek en vorm, een herinnering aan de overgeleverde gebeurtenissen, volgend op twee voornoemde vulkaanuitbarstingen. En zo niet, wat pleit daar dan tegen? Nog afgezien of dit alleen maar een siervoorwerp was, en of het de memorie aan die donkere jaren tot leven bracht, of moest houden, verbeeld dan wel getransformeerd in twee (gekerstende?) wolven die elkaar, letterlijk, het vuur aan de schenen leggen. Daarboven de vraag hangend: waarom zou men twee wolven afbeelden, en ook nog op deze wijze?
Geef ik mij toch weer over aan een theorietje.