Een nazomerdag. Ik kom thuis van een rondje Spoolde en hoor een hoop misbaar in de tuin. Spreeuwen. Het zal wel weer niet. Van het voorjaar stroopten hele hordes spreeuwen de klimopbessen af, sinds enkele weken is de appelboom het doelwit. In augustus pikten vogels een paar keer in een appel, daar kwam vervolgens de rot in en deze vielen vervolgens af. Vervolgens heb ik de grootste en rijpste appels aan de zuidkant er maar handmatig van af geplukt om een totale verwoesting van de oogst te voorkomen. De aangepikte en rotte appels legde ik bij de stam, in de boom zelfs bleef nog genoeg hangen waar ik zelf niet bij kwam.

Nu zijn blijkbaar de verrotte en gistende appels die op de grond terecht zijn gekomen en opeengestapeld bij de stam liggen goed genoeg. Het moet dé grote aantrekkingskracht vormen van dit seizoenvoedsel: de alcohol die vrij komt tijdens het rottings- en gistingsproces. Een café voor de spreeuwen. Bekend is dat ze in het najaar wel eens stomdronken uit de vlier vallen, na het eten van een te grote hoeveelheid bessen. In Zweden valt de eland voor dezelfde reden om de appels. Letterlijk en figuurlijk.

Wat opvalt is de enorme verbetenheid waarmee de spreeuwen zich storten op het fruit. Daarbij gunt de een de ander eigenlijk geen enkele appel. Continue wordt gestreden om nu juist díe éne appel.. Terwijl er genoeg is voor iedereen. Kwestie van kieskeurigheid? De ene appel ademt misschien nóg meer gisting en dus alcohol uit dan de ander? Aangeschoten wordt een normaal biertje immers ook saai. Op naar de sterke drank van de nóg meer gealcoholiseerde appels? Waren de kramsvogels van de winter daarom ook zo fanatiek op de appels?

Wat opvalt is het fraaie winterkleed wat de spreeuw zich heeft aangemeten. Als een sneeuwbui in de nacht hebben zich witte vlokken verspreid over de hals borst en buik. De pronk paars-groen-blauwe zweem heeft plaatsgemaakt voor een schutkleur. Er zijn zelfs mensen die de spreeuw dan voor een notenkraker aan zien (of: willen zien) maar die is toch beslist heel, heel zeldzaam en een stuk groter. Toch is het iedere nazomer en herfst weer spannend of er ergens in Nederland een opduikt. Een paar jaar geleden zat er één langdurig bij Wageningen. Ik ga er volgende maand een blog aan wijden. Volgende maand reis ik naar Wanne in België om hem, hopelijk, daar te zien. Daar heet hij nog vrij algemeen te zijn, maar tijdens een eerder bezoek zag ik hem niet. Maar meer daarover binnenkort.
Terug naar de spreeuw.. waar slapen deze spreeuwen.. waar komen ze vandaan.. trekken ze door en is de groep die ik morgen zie alweer een nieuwe ergens anders vandaan? Het blijft een mysterie.
September loopt ten einde. De spannende vogel oktobermaand staat op het punt te beginnen.
