Heeft u ook zo genoten van de kroning van Charles – en Camilla, natuurlijk? Mij overviel wederom een gevoel van: “This is how it should be done!”
Het ging er zó plechtig aan toe dat mijn vrouw verzuchtte: “Als het op deze manier was gegaan met de inhuldiging van Willem-Alexander, dan was dat toch allemaal niet gebeurd.”
Met het “dat” doelt ze op alle ophef en controverse – huis in Griekenland, etc. – die gerezen is rondom zijn inmiddels 10 jarig koningschap. Tja, men mag er van denken wat men wil, maar de introductie op een koningschap én de wijze waarop dit wordt vormgegeven kan net díe last geven richting het hogere doel, dat de gekroonde in kwestie zich net wat verhevener voelt. En zich, althans in gedrag wat “het volk” nu juist ten diepste wenst, getuige de genoemde ophef, waardig gedraagt. Daarbij gaat het in Nederland vliegend de bocht uit, met een koning die aan de bitterbal en bier gaat in de Schilderswijk in Den Haag wanneer Oranje de kwartfinale haalt. Er moet hier altijd feest om niets zijn, voor steeds minder en voor steeds meer mensen. In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister, zei Mahler al.
Dan kun je vervolgens uitpakken in wat er écht toe doet, vol en vergeven van symboliek en inhoud. Dan heb je als volk niet iedere keer dat bier en die bitterbal nodig. Er is immers méér in het leven.
Bij de kroning van Charles gingen eeuwenoude rituelen vooraf. Ik keek mijn ogen uit. Geheel begeleid door de kerk. Het had bijna iets heidens, maar dan tegengesteld. Een paar gouden (ruiter)priksporen werd aangeboden om aangeraakt te worden. Een bijna sprookjes- van-duizend-en-een-nacht zwaard. De regalia. Niet lafjes tentoongesteld op een tafel voor je, maar daadwerkelijk hands-on voorzien van een betekenis – in beweging. In de oude tijden zou je deze voorwerpen kunnen zien als zegening in de, al dan niet aanstaande, strijd: vandaag de dag zijn ze ‘Symbols of knighthood (cf. the sword) – he touched them to save having to put them on’, zoals James Graham-Campbell mij toelichtte.
Maar áls het moet, dan stáát Engeland er ook. De aubade met de strijdkracht(en) lieten daar geen misverstand over bestaan. In Nederland wordt zoiets als folklore gezien en mal machtsvertoon – het moet immers allemaal gewóón in dit land, maar goed, wij hebben in 1940 ook niet de Duitsers van ons afgeslagen. Engeland wel. En dan mag je vlag en wimpel laten zien. Dan gáát het ergens om. Dan raak je voorwerpen aan, omdat ze jou behoeden dat je ten strijde hoeft te trekken. Niet uit lafheid, maar omdat je uit overgeleverde ervaring wéét wat ten strijde trekken – al dan niet om je te verdedigen – betekent.
In Engeland is die beleving toch nét een andere dan hier. Wat zijn onze symbolen nog? De vlag, ja, maar die waait regelmatig ondersteboven, ten teken dat velen het respect voor – ooit hét -dit symbool totaal kwijt zijn. Zonder dat er ook maar íets voor in de plaats komt. De bitterbal? De processie, voorafgaand aan de kroning, werd door Jeroen Overbeek ‘in het Nederlands: optocht’ genoemd. Het is exemplarisch voor het Nederland van nu. Alles vervolksen, alles moet afgemaaid, niets mag van een chiquere, diepere betekenis voorzien worden. Árm het land die deze processie een optocht durft te noemen. Moest het optocht genoemd worden omdat anders ontkerkelijkt Nederland niet meer kijkt en de kijkcijfers omlaag vliegen? Optocht als fopspeen en refererend aan een carnavalsoptocht? Ga je schamen, NPO!
De intrigerende verkleedpartijen in Westminster Abbey maakten het toch nog menselijk. Ook de afscherming tijdens het toedienen van het Heilig oliesel gaf Charles toch iets nederigs. Nederigheid die over hem gekomen is met de leeftijd. Op een bepaalde manier ontroerde mij het gezicht van twee mensen, duidelijk op leeftijd rakend, die het allemaal ondergingen. Met een mengeling van zelfverzekerdheid en rust maar tegelijkertijd onzekerheid en onrust die bij de vorderende leeftijd horen. Voor wie de tijd na en de talloze kerkelijke gezangen onderging, zag vooral: twee mensen. Schamper werd gedaan over de ‘presentator-tekst-kaartjes’ die onder de neus van Charles werden gehouden, maar: ga er maar aan staan, als iedere tekst nét weer anders is, je geen hapering kan veroorloven, laat staan verspreking. Dit oefen je niet dagelijks.
Tja, en onze Willem-Alexander.. zou hij het koningschap overleven? Ik geef u alvast op een briefje dat Amalia de teugels vast en zeker zal aanhalen. Geen volks geneuzel onder haar toekomstige koningschap. Meer Wilhelmina en Beatrix, dan Juliana of haar vader. Dat vindt Nederland zogenaamd niks, dat formele, maar er komt, en dat is zeer spoedig – als we het nu al niet willen – , een tijd dat we er om schrééuwen. Representatieve leidinggevende mensen met distantie, waardigheid en kennis van zaken. Omgeven met iets ongrijpbaars, onaanraakbaars, rituelen, voorwerpen, een diepere betekenis dan ‘dat beloof ik’. (wie heeft dát ooit uitgevonden?). Mensen die zich met een breder belang bezig houden, zoals Charles al sinds 1976 laat zien met de Prince’s Trust en zijn felle pleidooien voor de natuur. Desnoods in persoonlijke brieven naar bewindslieden en belangenorganisaties. Dat heet leiding nemen. Je uitspreken, maar dan voor het grotere, toekomstige, geheel. Charles komt voor het volk op, maar hoeft daar niet met een bier en bitterbal tussen te gaan zitten om zijn populariteit en zogenaamde volksheid mee te onderstrepen.
Weg met die bitterbal, terúg met de aubade, zou ik zeggen ! Zónder Goudse kazen die gepresenteerd worden door een of andere lobby, maar voorzien van nieuwe (of oude) symbolen met niet-economische eeuwigheidswaarde.
De tijd is er rijp voor.