Tja, en Paul van Vliet was niet de eerste die in de lente overleed. Door wie werd de lente ooit beter op de hak genomen en beschouwd door Wim de Bie. Ik zou kunnen kiezen uit honderden scènes van van Kooten & de Bie, maar als ik aan Wim de Bie denk, is het die Scène – hij schopt ook echt een scène – bij een grasveld met bloeiende bollen ergens aan de rand van Loosduinen in Den Haag.
De leraar Duits had het ook al niet zo op de lente. In slechts 3 minuten wordt de lente gekielhaald. ‘Waarom kan het niet altijd winter blijven.’ Het knappe van Wim de Bie was, dat hij ergens begint, dan een pauze neemt – en je denkt dat de grap nu wel voorbij is, of het hoogtepunt voorbij – en er dan opeens in de laatste minuut een ongemene uithaal komt. Geïmproviseerd? Of heel precies gecomponeerd en expres zo geplaatst. Razend knap. Hoe kóm je er op?
Speelde er in zijn tirade over de lente iets autobiografisch mee? Wim de Bie was altijd het gevaar in Koot en Bie. Hém geloofde je. Híj ging de diepte in, voor
bíj de grap. Om Kees van Kooten lachte je, bij Wim de Bie trok er altijd iets ongemakkelijks langs of dóór je heen. Humor met een diepere bodem. Iéts autobiografisch sijpelde er wel in door. De lente, waar alles weer naar buíten gaat, kan ongemakkelijk voelen voor een introvert en soms mensenschuw iemand. Putte Wim de Bie bij deze scène ook daar uit? Het klinkt zó oprecht en van binnenuit dat je het toch gaat denken..
En nu is ook hij er niet meer. Nog een grootheid die ons in de lente ontvalt.
‘Waarom kan het niet altijd winter blijven?’