Het is een regenachtige zondag in juli, de paddenstoelen schieten in de lucht en daarmee is het een ideale dag om naar kasteel Ruurlo te gaan, één van de musea die de intrigerende titel MORE heeft gekregen.

Ik was hier al een keer eerder voor de permanente tentoonstelling van Carel Willink’s schilderijen en de daaraan verbonden expositie van extravagante jassen van de ontwerper Fong Leng, die zij maakte voor de tweede echtgenoot van Willink, Mathilde.
De schilderijen van Carel Willink hebben mij altijd mateloos geïntrigeerd. Je kunt, oppervlakkig, geboeid zijn door de wolkenluchten waaromheen zijn schilderijen gedrapeerd lijken te zijn. Of de Hitchcokiaanse-scene-in-een-film verlatenheid in een ander tijdperk die zij uitstralen. De sfeer is altijd als één van het einde der tijden. Willink zei ooit zelf daarover dat het omgevingen waren waar je alleen maar dood kon gaan en niet leven.

Bron: https://www.wikiart.org/en/carel-willink/chateau-en-espagne
Het schilderij Chateau en Espagne – om maar een voorbeeld te laten zien – ademt eenzelfde ongemakkelijke raadselachtigheid uit. De gebouwen lijken uit de oudheid te zijn, maar zouden ook moderner kunnen zijn, uit, zeg, de 18e eeuw. Ze staan er te mooi bij om uit de oudheid te zijn, alhoewel de klassieke beelden dit suggereren. Is het een metafoor voor een verdwijnende beschaving? Zien we hier het begin van het ineenstorten van een beschaving, die als eeuwig beschouwd werd of: wordt?
Door de onheilspellende lucht – er lijkt wel een brand aan de gang, hoe toepasselijk in deze weken van dagelijks nieuws over bosbranden in het zuiden – schijnt een al even onheilspellend fel licht die de gebouwen merkwaardig belichten alsof daar nu juist de zon schijnt. Maar het is de volslagen verlatenheid, de ontmenselijkte beelden, die intrigeren en verontrusten op een bepaalde manier. Het zijn schilderijen waarnaar je eigenlijk niet kan kijken, zo ongemakkelijk voelen ze ergens, maar waar je toch naar toe getrokken wordt.
De tentoonstelling met een aantal creaties van Fong Leng verrassen evenzeer. Je hoeft geen enorme kleding- of modeliefhebber te zijn om de uniciteit en fantasievolle creaties te waarderen. De mantels – of zijn het jassen – ademen een hoog jaren 70 gehalte uit maar zijn tegelijkertijd een soort van tijdloos.


Dit is nu typisch zo’n tentoonstelling die je meerdere keren kunt bezoeken, omdat je er steeds iets nieuws in ziet. Hij is ook niet heel groot. Na 100 Rembrandts kan men snel een gevoel krijgen van: genoeg Rembrandt. Dat is hier niet het geval en daarmee wordt als vanzelf de aandacht getrokken naar wat de kern van iemands werk is. Dat het niet druk is in zo’n kasteel in het oosten van het land, in een prachtige, geconcentreerde omgeving, helpt ook mee.
Toch blijven de onbestemde schilderijen in mijn hoofd hangen. Onbestemde schilderijen in een onbestemde tijd.