Henk Hofstede van Nits wees mij op de boeken van Jon Fosse. Of ik hem kende? Nee, totaal niet, maar ik raakte nieuwsgierig en besloot een boek van hem te kopen. Maar waar begin je? Bij het – tweeluik – Melancholia of het drieluik Septologie ? Op de een of andere manier viel mijn oog op de begeleidende tekst bij Septologie:
‘Magnum opus van een belangrijk schrijver. Met De andere naam heeft Jon Fosse een meesterwerk geschreven met diepgaande vragen over onze menselijke omstandigheden, over onze relaties en overtuigingen.
De hoofdpersoon en verteller, Asle, is een schilder, een weduwnaar, woonachtig in het huis in Dylgja, waar hij samenwoonde met zijn vrouw Ales. Hij woont alleen, zijn enige vrienden zijn buurman Åsleik, een vrijgezel en een traditionele Noorse vissersboer, en Beyer, een galeriehouder die in Bjørgvin woont, een paar uur rijden ten zuiden van Dylgja. In Bjørgvin woont nog een Asle, ook schilder. Hij en de verteller zijn dubbelgangers – twee versies van dezelfde persoon, twee versies van hetzelfde leven. De ontmoeting tussen de twee is een brandpunt van dit fictieve universum. Het leven van de hoofdpersoon wordt verteld in flashbacks, net als het grootste deel van het leven van zijn naamgenoot. Maar het past allemaal in elkaar, omdat de twee er eigenlijk één zijn. De belangrijkste gebeurtenissen van de roman vinden plaats binnen een paar dagen in december, rond Kerstmis, en omvatten diepgaande vragen over onze menselijke omstandigheden, over ons leven, onze relaties en onze overtuigingen.’
Men beginne dus bij Septologie I-II. Ik had geen idéé wat ik kon verwachten, maar komaan, het is somber, donker zomerweer en ik vermoedde dat de sfeer van het boek goed zou aansluiten bij mijn weerstemming. De eerste – aanvankelijk ontregelende – constatering is, dat Jon Fosse het boek in één doorlopende zin geschreven heeft. Althans: de punt ontbreekt aan het einde van een zin. Dat werkt bevreemdend. Binnen een kwartier echter, was ik er aan gewend en trad er een merkwaardig soort hypnose in. Sterker nog: bevrijdend. Punten onderbeken, maar onderbéken ook. Wég met die punten. Punten in een boek als Septologie zouden zijn als een wekker midden in je diepste slaap. Een nachtelijke plas die je het bed uit drijft en je vervolgens terug slecht in slaap doet vallen.
De verteltrant is traag, bijna als in een visioen zonder einde. Hoofdpersoon en verteller zijn één en dezelfde persoon en “vertellen” om de beurt. Daarbij lopen heden en verleden ook nog eens door elkaar heen.
De sfeer is donker, maar altijd met iets van licht er doorheen. Een cruciale passage was voor mij:
.. en ik weet heel goed wat een goed schilderij is en wat een slecht schilderij, en ik weet heel goed dat ik schilderijen kan maken die alleen ik kan maken, want ik heb mijn heel eigen innerlijke beeld waar al mijn schilderijen zogezegd uit zijn ontstaan, of wat ze uit proberen te drukken, of te benaderen, maar dat ene diepste innerlijke beeld kan niet geschilderd worden, kan niet worden uitgedrukt, ik kan dat beeld met schilderen min of meer benaderen, en hoe dichter ik dat innerlijke beeld benader als ik schilder, hoe beter ik schilder, en hoe meer licht er in dat schilderij zit, ja zo is dat, denk ik, en wat ik heb gezien en beleefd, en wat ik diep van binnen weet, in dat beeld diep van binnen, zit ook iets waar ik graag iets over wil zeggen, iets waarvan ik wil dat anderen ervan op de hoogte zijn, ja, wat dat betreft iets wat ze graag boven hun bank hebben hangen, want wat ik weet, ja, wat ik wil delen, wat ik wil tonen, ja, dat kan uiteraard niet worden gezegd, maar misschien is het mogelijk om het te tonen? in elk geval een deel er van? en zolang dat mogelijk is wil ik het laten zien, omdat het waar is, omdat ik er van overtuigd ben en omdat ik weet dat het goed is, dat het goed is voor mij en dat het goed is voor anderen, en wat ik wil laten zien heeft met licht te maken, en met donker, het heeft te maken met het lichtende donker in al zijn overvloed van niets, ja, zo kun je het je voorstellen, zulke woorden kun je gebruiken, en ik zie ook iets van het innerlijke beeld als ik iets zie wat zich inprent en wat ik later niet meer kwijtraak, die reeksen beelden, duidelijke beelden, die in mijn geheugen zitten, en die mij kwellen,, ja, zonder meer, en dat is al zo sinds ik een kind was, er zo veel van dergelijke beelden…’
Een onbeschrijflijke ontroering trof mij, toen ik – alleen al deze passage – las. Misschien geeft Jon Fosse hier totaal onverwacht – voor mij – woorden aan wat mijn innerlijke drijfveer is, als schrijver en fotograaf? ‘Het heeft te maken met het lichtende donker in al zijn overvloed van niets.’
Voor één van mijn boeken over herinneringen van en aan (oud) bewoners van de buurtschappen Spoolde en Westenholte, maakte ik op een zeer donkere winteravond een foto van een boerderij in dat stikdonker. Doordat het bewolkt was en er lichte sneeuw begon te vallen, gaf het donker echter ergens licht, nauwelijks zichtbaar.
Jon Fosse leest bepaald niet makkelijk weg, maar vertraagt onze overprikkelde geest met oneindige, tot in detail zoekende en beschrijvende zinnen, in een zoektocht waarbij niet alleen gevoeld wordt, maar op de meest onverwachte momenten tijdens die hypnose, bijzonder rake observaties met ons deelt. Die als een zalf zijn voor de zoekende, zich vaak afvragende, bewust levende mens. In die observaties, terloops lijkt het, donderslagen bij heldere hemel, zit de extra bodem in de boeken van Jon Fosse en het unieke.
Ik heb snel het tweede deel van Septologie besteld. Deze hypnose mag nog lang duren.

‘Het heeft te maken met het lichtende donker in al zijn overvloed van niets.’
Boerderij van Bertus van Weeghel, Driekoningenavond 6 januari 2024, 20.38 (foto: Thomas Kamphuis)
Eén opmerking over 'Jon Fosse'
Reacties zijn gesloten.