Ik heb een fascinatie voor stations, die waarschijnlijk voortkomt uit het feit dat we vroeger thuis geen auto hadden en alles, verder weg, per trein moesten doen. Met name reizen eind jaren zeventig en begin jaren tachtig hebben, in dit opzicht, indruk op mij gemaakt. Reizend door – toen nog – West Duitsland bracht mij langs illustere stations als Emmerich, Duisburg, Keulen, Karlsruhe, Ulm, München en verder. Enorme plaatsnaamborden gaven de plaats van bestemming aan en oude stations vervoerden je ook naar een ander tijdperk.
Vertragingen hebben ook hun intrede gedaan in Duitsland en soms moet je zomaar uitstappen omdat de trein niet verder rijdt. Een geluk bij een – heel klein – ongelukje was, dat de onverwachte stop in Duisburg plaats vond. Ik herinner mij het station als één die mij altijd geïntrigeerd heeft: de donkere atmosfeer, het Krupp-stahl donkergroene staalwerk waarmee de overkappingen waren vormgegeven. Een fascinerende schoonheid in lelijkheid. Voor wie het wil zien. In 1920 werd de Deutsche Reichsbahn opgericht. Tussen 1931 en 1934 bouwde men onder leiding van architect Johannes Ziertmann een nieuw station voor Duisburg. Dit stationsgebouw werd uitgevoerd in de stijl van de nieuwe zakelijkheid. Het station van Duisburg werd destijds een van de modernste stations van Duisland genoemd (https://www.absolutefacts.nl/duitsland/duisburg/station-duisburg.htm)
Er veranderde wel het één en ander in en na de oorlog, maar de geest van het oude station bleef bewaard.

Maar wie het wil zien, moet zich ‘beeiligen.’ De moderniteit heeft ook dit station in zijn greep gekregen waarbij een complete transformatie dit staaltje van opmerkelijke architectuur doet verdwijnen. Ik sta al op een nieuw, omgebouwd deel van het station. Nog een goed kwartier voordat de volgende trein komt. Een paar perrons verder zie ik dat de sloophamer nog niet heeft toegeslagen. Het moet nu gebeuren. Ik ren naar spoor 3 en 4. Naar het heilige groene staal.
Een kwartier om voor de laatste keer de restanten van architect Johannes Ziertmann te kunnen zien is natuurlijk veel te weinig tijd. Maar het moet. Bij een volgende keer zal het station in zijn geheel vernieuwd zijn. Nieuw en nog functioneler. Ik begrijp het wel, de vaart der volkeren en zo, maar waarom moet alles wat oud en karakter heeft, verdwijnen?

Waarschijnlijk willen we de beelden die we in onze jeugd voor het eerst zagen zo lang als mogelijk vast houden. wanneer die beelden verdwijnen verdwijnt er ook iets van onszelf. Een soort confrontatie van het voortgaan van de tijd, waar niets hetzelfde zal blijven en waarin wij ook slechts passanten zijn. Ik denk dat ik daarom altijd de niet te stoppen behoefte heb om vast te leggen wat voor mijn gevoel op een dag verdwijnt of dat gaat doen. Veel, zo niet alles zal op een dag weer nieuw zijn. Totdat dat ook weer oud wordt. Daarmee gaat wel verloren wat niet in woorden uit te drukken valt. Wat rest zijn de foto’s en onze eerste herinneringen aan wat we er mooi aan vinden. Met steeds meer afstand tot onze jeugd, reiken we steeds verder naar wat ons toen voor de allereerste keer fascineerde – en tot onze dood zal blijven doen. Leven wordt steeds meer zien verdwijnen.
Dát, wat niet in woorden te vangen is, of te beschrijven..







Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.