
De temperaturen gaan dik boven de 30 graden en deze weken zijn qua warmte een niet eerder vertoond record, maar de tijd gaat voort. Al bestaat deze in de natuur natuurlijk alleen instinctief. In het Reestdal in Drenthe – een van de mooiste gebieden qua natuur en boerderijcultuur van Nederland – zag ik gisteren grote groepen ooievaars bij elkaar. Ze bereiden zich voor voor de trek naar het zuiden. Maar éénduidig gebeurt dit niet. Het gaat de ooievaar voor de wind. Bijkans uitgestorven in de decennia na de oorlog, heeft deze soort zich terug uitgebreid, waarschijnlijk als zelfs niet gezien vòòr de Tweede Wereldoorlog. Ik herinner mij een uitstapje naar Sijthoff Pers in Rijswijk, aan de rand van de Plaspoelpolder, waar ooit de Haagsche Courant gedrukt werd, vroeg in het voorjaar van 1981. De polders rondom Den Haag waren nog onaangetast en ik herinner mij de opwinding van het zien van een ooievaar. Dat wás wat, toen, net zoals een blauwe reiger zien.
Daß war einmal..
Inmiddels gaat het weer goed met de ooievaar. Volgens sommigen té goed. Hij eet nogal, en van het één en ander en nog wat.. en eet hij ook geen jongen van weidevogels? Zoals altijd: het succes van de één..
Terug naar de trek. Waarom trekt de ene ooievaar nu wél, en de andere niet? In Nederland zijn ooievaars behoorlijk verwend. Ooievaaropfokstations, bijvoederen in de winter. Wie zou er niet treklui van worden? Het schijnen vooral de ooievaars te zijn die hier ’s winters bijgevoed worden de lust vergaan – of: de natuurlijke drang – om op de wieken te gaan in de late zomer naar het zuiden. Of spelen de slappe Hollandse winters van de laatste jaren een steeds grotere rol?
Trek naar het zuiden

Enige jaren terug maakte ik, nipt, de ooievaarstrek mee in Bulgarije, die bepaald spectaculair te noemen is. Enorme groepen verzamelen zich en trekken op het laatst van augustus binnen een paar dagen weg. Speelt hier het in het wild opgegroeid zijn een rol? Of het toch duidelijk aanwezige landklimaat, waarbij het ’s winters zeer koud kan worden in deze contreien? Prachtig was het beeld van ooievaars, die als (tussen)stop, een aantal bomen uitgezocht hadden om in te overnachten. De volgende morgen waren ze weg.


Hoe het met de ooievaars in Nederland zal gaan deze (na)zomer? Ze kunnen opeens met een groep hoog op de thermiek gaan en zuidwaarts vliegen. Afgelopen winter zag ik al begin december dat de winter niet veel zou worden: een zestal was al de hele herfst niet weg te slaan geweest en bevond zich begin december nóg in de weilanden én op het nest bij Zwolle.


Andere winters waren ze weliswaar wel weg gegaan, maar alweer eind januari terug; één keer moest een stel een ijskoude laatste februariweek doorstaan, maar daar hield men zich stoïcijns onder.

Hoe het ook zij.. de winter begint almaar later, zo hij al komt, en het voorjaar begint steeds eerder. Wie zou nog op reis naar het zuiden gaan? Het geldt voor dier en mens..
Maar: men kan nooit weten..
De ooievaars in het Reestdal oefenen alvast.

You know, I love your fotos 🙂
LikeLike