Zeer vroeg uit de veren vanmorgen. Dit jaar kunnen we, wegens corona, niet naar Duitsland om daar de kraanvogels te bekijken, welke zich daar verzamelen voor de trek. Erg jammer. Ik had mijn verwachtingen al vaak bijgesteld dit jaar, maar toch altijd nog wel gedacht dat dit mogelijk zou zijn. We zijn dus aangewezen op Nederland. Afgelopen dagen en week zijn er voornamelijk grote(re) aantallen kraanvogels gezien in het zuidoosten van het land en verder oostwaarts in de provincie Overijssel. Maar.. men kan nooit weten, en dus rijden we – al in het donker voor zonsopgang – naar het Wierdenseveld.
Zo helder het gisteravond was, zo bewolkt, mistig met laaghangende bewolking, is het nu. Niet ideaal dus, maar vooruit maar. Eenmaal aangekomen blaft ons een hond continue tegemoet bij de schaapskooi. En wat voor een hond..

Allereerst waarschuwt ons een typisch Nederlands informatiebord ons voor deze hond. Deze kuddewaakhond, een Pyreneese berghond, is in het leven geroepen in verband met de terugkeer van de wolf. Zo ook in Overijssel. Iedereen zou voor deze hond bang kunnen zijn, maar ik kan dit niet. Lang geleden had ik zelf zo’n hond en dat was een schat van een dier. Rechtop staand kon hij zijn poten zó op mijn schouders leggen en kon je met hem dansen door de woonkamer.
Van nature danst hij op zijn achterbenen als een wolf, is drie keer zo groot als een golden retriever. Hij heeft eenzelfde tred. Met zijn vachtkleur valt hij niet op tussen de schapen die hij moet beschermen.

Hij blijft onophoudelijk blaffen.
Door naar het Wierdenseveld.

Dit gebied is inmiddels ook gevonden door kraanvogels. Afgelopen jaar heeft er een paartje met succes gebroed. Ik stel snel mijn verwachtingen bij dit paar te gaan zien hier, want die zijn natuurlijk al verder getrokken. Sowieso valt het al snel tegen als je allerlei verwachtingen bij iets hebt. Hoe dan ook is het landschap bij dit type weer óók mooi, zeker nu her en der steeds meer herfstkleuren tevoorschijn komen. Afgelopen nacht vroor het bij Enschede voor het eerst dit seizoen, en dan gaat het meestal hard.


Ik lees afgelopen dagen nieuwe berichten over de droogte in de Achterhoek, maar ook hier in dit gedeelte van Overijssel oogt het nog steeds veel te droog, getuige een zoveelste droogstaande beek op de landerijen. Er zal een heel natte late herfst moeten komen én natte winter, die dan daarna niet weer half maart opeens ophoudt. Wordt deze winter per ongeluk te droog, dan is de ramp niet te overzien volgend jaar. Maar misschien is dit nodig om gedragsverandering bij de gebruikers van het land te veroorzaken.

Opeens rent er iets over het pad de bosjes in. ‘Het leek wel een hond’ hoor ik mijn vrouw zeggen. Dat moet dan een loslopende, wilde hond zijn. Gauw bekijk ik ter plaatse de sporen in de grond. Ik zie vaag een paar hondensporen, maar ook sporen van een hert. Verderop in een weilandje zien we het hert staan. Even later steekt er weer een over en deze blijft verbaasd kijkend naar ons, even stil staan. Van ver is het net een schilderij in de nevel.

Heel veel spectaculairs gebeurt er vanmorgen niet. Op gegeven moment probeert de zon er doorheen te piepen en hoor ik veldleeuweriken op trek in de lucht en wat kramsvogels en koperwieken. Het lijkt alsof het hoogtepunt van de trek begin van afgelopen week is geweest.

Eigenlijk hadden we hier gister laat in de namiddag en het begin van de avond moeten zijn. Bij Westenholte kwamen op de weilanden hier en daar “witte wieven” vanuit de sloten tevoorschijn en dat zal hier nog feeërieker geweest zijn. Toch kent de zeer vroege morgen zijn eigen charme.
Daar zal de houtduif die hier geplukt is, wel zijn eigen gedachten over gehad hebben.. Op de heide ben je als vogel, met de havik in de buurt, nooit echt veilig natuurlijk. Tenzij je zo groot bent als een kraanvogel.


Langzamerhand komen we aan het einde van onze wandeling. We kijken nog even op een uitkijktoren naar de lucht, maar heel veel spannender wordt het niet. Galwespen hebben hun nageslacht ondergebracht onder eikenbladeren en in fel rood schijnen ze ons tegemoet.

Terugkomend bij de schaapskooi blijkt de Pyreneese berghond toch wat gekalmeerd en kijkt hij me kalm aan zonder continue aan te slaan. Blijkbaar wennen gezichten en is een tweede keer een gezicht al bekend(er).
Was het de moeite om zo vroeg op te staan, vanmorgen? Mwoh.. maar men kan nooit weten. Aan de andere kant, het is zoals Martin Bril altijd zei: Je mist meer dan je meemaakt. Helemaal niet erg.
Toch maar mooi een paar fraaie Pyreneese berghonden gezien.
