Een Angel-Scandinavische riemuiteinde beslagstuk met wolf en slang

Dit, opmerkelijk kleine – 34 mm bij 10 mm – riembeslagstuk uit de Vikingtijd, gevonden in Engeland (in de omgeving van Norfolk), gedecoreerd in de Urnes stijl met als kenmerk een ineengevlochten slang, kan gedateerd worden in de 11e eeuw, vroeg 12e eeuw uiterlijk. Het riemuiteinde beslag moet op een zeer kleine riem bevestigd zijn geweest, gezien zijn afmeting. Wat voor soort riem, en waar de riem deel van uit maakte, is onbekend. Dit voorwerp is opnieuw getuige van het feit van hoe ver een smid/kunstenaar kon gaan in het vormgeven van de kleinste details in alledaagse voorwerpen, zoals riemuiteinde beslagstukken. We zien een diergelijkend hoofd, van wat een wolf lijkt te zijn, die in zijn kaken een slang beet houdt (of: vervoert). De gaatjes aan het uiteinde van het riembeslag waren bedoeld, om door middel van spijkertjes of anderszins bevestiging deze aan de riem vast te maken.

Angel-Scandinavisch riembeslag uit de late Vikingtijd.

Het ineengevlochten ontwerp van de kronkelende slang is van een opmerkelijke kwaliteit en is gemaakt door een zeer getalenteerde smid, gezien het kleine oppervlak waarin deze gewerkt heeft in ogenschouw genomen. Het bruine, vaag ‘roodachtige’brons is typerend voor voorwerpen uit de Vikingtijd, die gemaakt (en gevonden) zijn in Engeland. Ik liet het stuk zien aan Barry Ager, voormalig conservator vroege middeleeuwen van het Brits Museum, die de volgende reactie gaf:

‘It does appear to be a strap-end in the form of some kind of canine, wether a dog or wolf, as yousuggest, catching a snake in its jaws. Could it be Fenrir, up to his tricks, maybe? Viking examples ofthe type are usually decrated in the Urnes style, but this more is more naturalistic, so is presumablylate in the series, later 11th centuries and stylisticaly in the Viking/Norman range’.

James Graham-Campbell omschrijft de stijl als Angel-Scandinavisch. Exacte paralellen vond ik niet in het Portable Antiques Scheme, maar er zijn wel thematisch aanverwante riemuiteinde beslagstukken bekend, waarvan deze het meest in de buurt komt.

Nu is altijd de vraag: is, wat afgebeeld is, afgebeeld met een bedoeling of betekenis? Het punt is: we kunnen dit niet meer bewijzen. Alhoewel een – hilarische – uitzondering gemaakt kan worden voor een Thor’s hamer, waarin in runen op gegraveerd stond ‘dit is hamer’. Ofwel, zoals ik altijd zeg: helaas liet de smid ons geen portfolio van zijn kunnen na.

Toch, ter overweging, het volgende, opmerkelijke feit.

In de Proza Edda worden drie boeken vermeld: Gylfaginning, Skáldskaparmál en Háttatal. Er is een intrigerende tekst in het boek Gylfaginning over de relatie tussen Fenrir de wolf en de wereldslang Jormungand. In hoofdstuk 34, wordt Loki, de god van misleiding, beschreven. Deze had 3 kinderen met een vrouw met de naam Angrboða en woonde in het land van Jötunheimr; Fenrisúlfr, de slang Jörmungandr, en – het zal weer eens niet – de vrouw Hel (de heksenvervolging moest nog komen, eeuwen later).

De schrijver vervolgt met dat op het moment dat de goden er achter kwamen dat deze 3 kinderen grootgebracht werden in het land van Jötunheimen, en toen de goden “profetiën ter ore kwamen dat van deze nakomelingen groot roekeloos en malicieus gedrag zou voortkomen dat ongemak en irritatie bij anderen zou veroorzaken, en ander onheil uit hen voort zou komen” verwachtten deze een heleboel problemen van de 3 kinderen, gedeeltelijk te wijten aan de aard van de moeder, maar vooral aan die van de vader.

In hoofdstuk 38 verhaalt de schrijver dat er vele mannen zijn in Walhalla, en nog velen zullen arriveren, maar dat zij “met te weinig zullen (b)lijken als de wolf arriveert”. In hoofdstuk 51 voorspelt de schrijver dat, als onderdeel van Ragnarök, de ondergang van de godenwereld, wanneer Fenrir zijn zoon Sköll de zoon opgeslokt heeft en zijn andere zoon Hati de maan verzwolgen heeft, de sterren in het heelal zullen verdwijnen. De aarde zal geweldig schudden, bomen zullen ontworteld worden, bergen zullen ineen storten en alle zaken die verbonden met elkaar zijn zullen uit elkaar gaan/knappen. Fenrisúlfr zal vrij zijn. Fenrisúlfr gaat dan op pad met zijn kaken wijd open gespreid, zijn bovenkaak de hemel rakend en zijn onderkaak de aarde rakend, en vlammen zullen branden uit zijn ogen en neusgaten. Later zal Fenrisúlfr op het (slag)veld arriveren met zijn broer Jörmungand. Met de daar verzamelde krachten zal een hevige strijd uitbarsten. Gedurende deze strijd zal Odin er op uit trekken om Fenrisúlfr te bestrijden. Fenrisúlfr zal Odin verorberen, hen doden en Odin’s zoon Víðarr zal naar voren komen en een voet in de onderkaak van de wolf zetten. Deze voet zal een legendarische schoen dragen waarvan “het materiaal gedurende alle tijden verzameld is”. Met één hand zal Víðarr de bovenkaak van de wolf open houden en deze van zijn bek trekken, op deze manier Fenrisúlfr dodend.

Laat de afbeelding van een wolf, met tussen zijn kaken een slang, de verbeelding zijn van het arriveren van Fenrisúlfr met zijn broer Jormungand? En zowel tot de verbeelding hebben gesproken voor iemand, niet gekerstend, bekend met deze vertelling, alsook voor een gekerstend iemand, die in de slang tussen de kaken van een wolf de overwinning op het kwaad gesymboliseerd zag?

Het is – meer dan – een gedachte waard.

Overigens: over Skol en Hati valt óók het één en ander te vertellen en te zien.. maar daar over in een komend blog later..

Gepubliceerd door Thomas Kamphuis

Gepassioneerd Vikingtijd, natuur en cultuur liefhebber.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: