Oud en Nieuw in Losser, beter gezegd bij een prachtige boerderij aan de Strokappenweg, hoe zou dat bevallen dit jaar? We knijpen er rond Oud en Nieuw vaak tussenuit, vooral ook om een zekere vuurwerkverveling in onze wijk te ontlopen, die toch ieder jaar weer de kop op steekt. Ga je richting Twente, dan weet je dat je al gelijk een andere beleving bij Oudjaar hebt. Jazeker, er wordt geknald, en hóe, maar dit is carbidgeknal. Geknal wat veel beter te genieten is en.. vaak ’s avonds alweer voor 90% is opgehouden.
Goed een vuurwerkverbod. Wat kunnen we verwachten.. het viel tegen én mee tegelijkertijd. ’s Avonds begon het toch onverwacht te knallen en te doen. Tegen middernacht barstte het ouderwets los. Echter: na een drie kwartier, uur, hooguit vijf kwartier was het wel gedaan. De laatste liggende voorraden afgestoken her en der? Daarna was het al snel bijna doodstil. Toch anders dan andere jaren..
Een flinke vuurwerkmist daalt neer.

Tegen 06.00 wordt ik wakker van de roep van een bosuil. Goh, dat is lang geleden.. De bosuil is nu één van de (zeer) weinige vogels die ik mis sinds ik naar Westenholte verhuisd ben. De roep brengt me terug naar de Pauwenlaan… heel enthousiast klinkt zijn roep nog niet, meestal gaat het mannetje bosuil pas later in de winter echt los. En soms broeden ze dan al. Ik doe de deur even open en prompt vliegt de uil op een meter of 5 afstand langs.. De maan schijnt door de vuurwerkmist. Hoe sfeervol wil je het hebben?


’s Ochtends ligt er rijp over de essen. Ja, zelfs dat is tegenwoordig al een bezienswaardigheid in onze huidige winters. Het is zeer snel gegaan, afgelopen tien jaar met de teloorgang van alles wat met winter te maken heeft. Begin januari en er is nog geen vlok sneeuw gevallen. Zat die verwachting er knap naast, laatste keer. Ik geloofde het al niet.
Eén van de vogels die in Den Haag – de duinen wel te verstaan – verdwenen leken, keren hier in het oosten van het land weer terug in het blikveld: de fazant. Vanuit de als b&b verbouwde schuur is hij te zien.

De Bekboer, de boerderij waarnaast we verblijven, is een van oorsprong 18e eeuwse boerderij.

Van buiten is van die ouderdom niet veel te zien. De eigenaren, Frans en Viva Jacobs hebben echter de boerderij in al zijn symbolieke glorie ver- en heropgebouwd. Een jacobsschelp onder het stiepelteken geeft de persoonlijke touch aan het geheel. De geschiedenis van de Strokappenweg en de daar aan gelegen boerderijen heeft Frans Jacobs in dit boek beschreven.
Binnen wacht nog een verrassing in de vorm van de nog aanwezige originele schouw uit de 18e eeuw.

Frans wijst mij op een teken van bijgeloof. Eén tegel is ondersteboven in de schouw geplaatst. Dit is geen fout, maar opzet. Het gebruik blijkt zelfs in het verre zuidoosten van Europa te bestaan. ‘Niets is perfect’ is hierbij de gedachte. Om alvast de ‘zegening’ van de wél op de juiste manier geplaatste vervolgtegels te krijgen, werd de eerste op deze wijze andersom geplaatst? In ieder geval werd het in de tijd als onheil afwerend gezien.

Ik vraag mij af hoe Frans Jacobs aan dit weetje gekomen is, hij vermeldt het in zijn boek. Hij heeft dit gelezen en gezien in museumboerderij Wendezoele in Delden.
Buiten wijst Frans mij nog op een plantje aan de onderkant van het dak, bij de voordeur. Het blijkt huislook te zijn, en te fungeren als bliksem afwerende plant. Het geveltopteken de donderbessem is een gestileerde voorstelling van deze plant.

Nu wist ik dit wel, maar hoe werkt dat dan? Frans Jacobs is de eerste die het mij helder en geloofwaardig weet uit te leggen. Door aan één zijde het rieten dak (of pannenbedekking) zo groen mogelijk te houden (mos, huislook) creëert men aan deze zijde een vochtige kant. Raakt bliksem het dak, dan wordt deze via de vochtige dakzijde afgevoerd en slaat deze niet in het huis in. Een bliksemafleider avant la lettre dus.
De Grieken en Romeinen gebruikten de huislook al voor dit doeleinde.
Moraal van het verhaal? Bijgeloof stoelt soms op bewezen werking. En niet alle bijgeloof is onzin. Wie zei er trouwens dat bijgeloof onzin was?