Het heeft meer dan 40 uur gesneeuwd, en de tuin begint er steeds Scandinavischer uit te zien. De gasten in de tuin ogen ook steeds noordelijker.

Het is altijd een gok, maar nu er zo’n dik pak (20-25 centimeter) sneeuw ligt, is het altijd uit kijken naar kramsvogels. Tijd om een paar kilo appels te kopen en in de tuin te leggen. Ogenblikkelijk komen de merels er op af. En verdraaid.. opeens is daar het ge ‘tják-tják’ boven de tuin. De eerste keer dat ik – tijdens hevige sneeuwval – kramsvogels bij een achtertuin zag, was in januari 1984, bij de tuin van het ouderlijk huis. Magische momenten.

Het is zelfs zo bar, dat er zelfs een zanglijster in de tuin zich aansluit bij het gezelschap. Normaal nog steeds de meest schuwe onder de lijsterachtigen. Ik hoor hem wel eens zingen in voorjaar en zomer, maar altijd op afstand. Hij komt nooit in de tuin.

Met de kramsvogels zijn er een paar fanatieke klanten in de tuin gekomen. De staart wordt breed uitgezet, en alles en iedereen die in de buurt komt, wordt verjaagd. De merels onderling kunnen er ondertussen ook wat van. En dan mengen de spreeuwen zich ook nog in het voedselgewoel.

In een vrij gemaakt stuk grond zit een kramsvogel in zijn omgekeerde burcht. Zodra er iets nadert, vliegt hij er als een bokser op af.

Ik verbaas mij er over dat er zelfs kramsvogels vlak bij het raam komen. Ik kan ze moeiteloos van nog geen 2 meter afstand bekijken.

Zo’n kramsvogel is een prachtvogel. Robuust, met een kleurrijke tekening. Leigrijs het hoofd, al was het een houtduif, die over gaat in een zandkleurige stola. Daaronder, overlopend in een pandjesjas met grijze schubben. De rug een wonderlijke menging van roestbruin, rossig en grijstinten. Daartussen een op grote afstand herkenbare leigrijze stuit. De staart weer bijna zwart.

Hoe fel ook in hun eten bewaken, kunnen ze bijna filosofisch ogen als ze, even verzadigd, om zich heen staren. Waar zouden de gedachten over gaan?

Uiteraard is de grote bonte specht ook weer van de partij.


Een andere vogelverassing volgt vanmorgen in de tuin van mijn schoonouders. Weer blijkt, iedere buitenwijk van de stad heeft zo zijn eigen kostgangers. Een keep heeft zich gemengd in een groep vinken en komt, nadat ik hem vele jaren daar niet gezien heb, nu opeens weer langs.


De keep is ook een wintergast uit de noordelijke contreien van Scandinavië en Rusland, tot Siberië aan toe. Wie dacht dat hij voor gekleurde vogels naar de tropen moet..

En zo heeft deze op en top winterweek al heel wat opgeleverd. Alvast de laagste temperatuur sinds ik hier in Westenholte woon: vannacht werd het -9.2 graden. Dagen dat je je weer 15 of 16 kan voelen…
Absolutely great pictures. I hope you enjoy the snow and winter in his best version. 🙂
LikeLike