Natuurblog 15 juni 2021 Creatures of the night – deel 1

Net zoals het geluid van de korhoenders, de eerste gierzwaluw en de eerste kramsvogel van het seizoen magisch blijven en nimmer vervelen, is het geluid van de nachtzwaluwen in de grotere heidegebieden van ons land. Het gaat goed met ze: er is blijkbaar genoeg voedsel te vinden qua nachtvlinders. Niet overal verdwijnen de insecten dus.

Het loopt tegen de langste dag aan, en even denk ik dat we veel te vroeg op de Holterberg gearriveerd zijn. Dat zijn we ook, maar na een wandeling moeten we toch nog aanpoten om op tijd op de plek te zijn waar het mysterie zich laat horen. Het is even na half elf. Meikevers gonzen door de lucht. Wat zijn het er onvoorstelbaar veel dit jaar. Wat we aan vlinders tekort komen, compenseren de meikevers. Reeën blaffen naar elkaar en dan opeens..

Het is nog net niet warm genoeg vanavond en de nachtzwaluwen laten zich dit keer niet zien. Ergens vaag in de verte hoor ik af en toe de klappende baltsvlucht van het mannetje en de roep van het vrouwtje, maar de aanhoudende ratelroep voert de boventoon. Is horen óók zien? Wat mij betreft wel. Je neemt een soort waar, dat kan ook met alleen je oren. De soort is er onmiskenbaar. Je kan slecht zeggen: nee hoor, geen nachtzwaluwen vanavond, we hoorden ze alleen maar.

Persoonlijk vindt ik er wel wat bevredigends in zitten: iets horen maar niet zien. Je voelt je een jager zonder geweer. Jagen op geluid, en niet eens op de best mogelijke foto van een vogel. Het mysterie van de nacht, met zijn geheel eigen leven en visuele rust.

Terug in het dorp gaan we door richting wetering aan de rand. Het is ongelooflijk wat voor kabaal daar uit opstijgt: het lijkt Griekenland wel, met verlaten of on-affe huizen en verlaten dan wel nooit gebruikte zwembaden waar (regen)water is in blijven staan. Wat een koor van groene kikkers! Slapen die mensen nog, die aan de wetering wonen?

De kikkers zijn leuk, maar eigenlijk gaan we er tegen middernacht nog even op uit om jonge ransuilen te horen. Een paar dagen terug bleek het nest opeens verlaten. Wat verontrustte was – je maakt de gekste dingen mee – een vrij fors kinderstepje, wat – ondersteboven – in de boom twee meter naast het nest hing, op een meter of 7, 8 hoogte. Hoe komt zo’n fietsje in die boom, op die hoogte. Ergens vrees ik dat een onverlaat er mee richting ransuilennest is gaan gooien en dat er iets – op de valreep – ernstig verstoord is. Hoe diegene dat vanaf de grond gedaan heeft is mij een raadsel. Ik weet dat in de oorlog mensen hun fiets verstopten in de bomen, maar wat voor variant in vredestijd dit is?

Ik hoor in een cirkel van 150 meter rond het nest ook geen jonge ransuilen roepen. Binnenkort nog maar eens gaan luisteren – het is te hopen dat ze tóch ergens zitten.

Gepubliceerd door Thomas Kamphuis

Gepassioneerd Vikingtijd, natuur en cultuur liefhebber.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: