2 november was de introductiebijeenkomst voor het archeologisch onderzoek in het Stinspark wat deze maand van start gaat. De bijeenkomst was in museum ANNO en werd bezocht door ruim 30 mensen.

Stadsarcheoloog Michael Klomp gaf een introductie op het archeologisch onderzoek en uit welke stappen deze bestaat. 12 november wordt een aanvang gemaakt met het egaliseren van het park daar waar het kunstmatig aangelegde verhogingen betreft die door de afgelopen 40 jaar zijn aangelegd. Ongeveer 2 weken later zal een begin worden gemaakt met het onderzoek van de stukken grond welke uitgegraven gaan worden door de herinrichting van het park. Daarbij komt vooral de verbreding van de gracht op twee plaatsen aan de orde aan de zuidkant en de noordkant van het park.

Op een afbeelding van een maquette werd uitgelegd hoe de thans bekende burcht vermoedelijk heeft gelegen. De burcht welke nu bekend is heeft de naam ‘Voorst 3’, maar er moeten ook nog twee daar voorafgaande burchten zijn, ‘Voorst 1’ en ‘Voorst 2’ waarbij de hoop is dat bij de aanstaande opgravingen daar iets van terug gevonden wordt en meer bekend wordt over de ligging. Wel kan al gezegd worden dat de geromantiseerde – veel latere – afbeeldingen van kasteel Voorst, á la een Muiderslot, niet op de werkelijkheid berusten. Bekend is dat de tot nog toe oudst bekende delen die aangetroffen zijn op 1260 A.D. gedateerd kunnen worden, en een burcht al genoemd wordt in 1190 A.D. De eerste burcht lijkt daarmee de vorm te hebben gehad van een mottekasteel, waarbij de versterking op een verhoogde heuvel in het landschap heeft gelegen, zoals in die tijd gebruikelijk was.

Met een kleuren ‘radar’ kaart liet Michael Klomp zien, dat op deze manier concentraties van typen voorwerpen in kaart gebracht kunnen worden en op deze wijze inzichtelijk gemaakt kan worden, waar ‘brandpunten’ van strijd waren tijdens het beleg van de burcht van Voorst. Een opvallende concentratie pijlpunten kan laten zien op welk punt de strijd werd gevoerd en hoe zich dit verhield tot de positie ten opzichte van de burcht en/of de omliggende gracht. Zo wordt onze kennis vergroot over wat waar gebeurd is.

Begin jaren 80 zijn er twee proefsleuven gegraven horizontaal en verticaal waarbij, nogal provisorisch en verre van de kwaliteitsstandaard zoals deze nu is, opgravingen zijn gedaan. De tijd die er nu is voor de opgravingen is veel langer dan de tijd die er 40 jaar terug aan besteed is. In ieder geval tot eind januari is er de tijd voor het onderzoek. De op de foto met groen gemarkeerde gebieden zullen onderzocht worden, waarbij het de verwachting is, aangezien hier (gedeeltelijk) de gracht heeft gelegen, wel een en ander te vinden. Het Stinspark is archeologisch monument wat inhoudt dat opgravingen alleen worden uitgevoerd met goedkeuring en onder toezicht van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Nieuw is, dat bewust de verbinding wordt gezocht met vrijwilligers, cq. amateur archeologen. Het onderzoek is een samenwerking tussen het team Archeologie van de gemeente Zwolle, Museum ANNO en de mensen die zich als vrijwilliger/amateur archeoloog. Samen met de omgeving dus. Toch is men vandaag de dag zeer terughoudend met het opgraven van grond en voorwerpen. Het liefst houdt de afdeling Archeologie dienst de voorwerpen in de grond, omdat zij daar het beste geconserveerd zijn en blijven. Haalt men ze boven de grond, dan staan ze voorgoed bloot aan invloeden die van invloed kunnen zijn op de staat van het voorwerp. Wellicht zijn over 100 jaar ook de technieken waarmee voorwerpen geconserveerd kunnen worden nog zoveel verbeterd, dat het onwenselijk is, met de toekomstige blik van dan, dat deze anno nu de grond uit zijn gehaald.

Tijdens verschillende workshops werden de vrijwilligers onderwezen in de basistechnieken van het graven en het verzamelen van vondsten. In de tuin van museum ANNO waren enkele munten in het gras verstopt en ging eenieder aan de slag met een metaaldetector om deze te vinden. Dit lukte goed. Het was echter voor degene die de munten verstopt hadden soms nog wel een klus om deze vervolgens weer uit de grond te peuteren. Dit wordt straks ‘in het veld’ niet zómaar gedaan. Wordt een voorwerp aangetroffen, dan wordt deze eerst met behulp van een apparaat wat het GPS coördinaat vast stelt vastgelegd. Daarna wordt er een foto gemaakt. Vroeger, maar ook nog nu werd van een situatie (gegraven put bijvoorbeeld) of een aangetroffen voorwerp ook wel een tekening gemaakt. Ook daarmee werd geoefend. Een deel van de muur van het aangrenzende Drostehuis moest op een schaal van 1/20 getekend worden. De reden waarom er soms ook nog een tekening wordt gemaakt is, omdat et het oog veel meer nuancering wordt gezien en aangebracht bij het beeld wat men ziet. Een foto welke genomen wordt, kan details over het hoofd zien, door de vluchtigheid van de waarneming waarmee de foto genomen wordt, of door ongunstig licht, wat de foto onduidelijk(er) maakt dan de bedoeling was. Een tekening kan een onmisbaar iets zijn en minimaal aanvullend op een foto.


In museum ANNO zelf werd ook een blik geworpen op de vitrines met voorwerpen welke tijdens de opgravingen in begin jaren 80 waren ontdekt. Uit de twee sleuven is al heel wat tot de verbeelding sprekend materiaal omhoog gekomen, zoals hoefijzers en ridder(ruiter)sporen. Ook sleutels en pijlpunten en een uniek zwaard zijn gevonden.



Een blik werd ook geworpen in de ruimte waar de voorwerpen schoongemaakt en geconserveerd (behandeld) worden. Bij weer een andere afdeling mochten we alvast voor archeoloog ‘spelen’ waarbij een hoeveelheid opgebrachte voorwerpen uit gezeefde grond bekeken werd op typen voorwerpen, zoals bot, ijzer, aardewerk, schelpen etcetera. Dit tot doel, de typen voorwerpen te herkennen.



Tenslotte werd zoals eerder al genoemd, geoefend met het tekenen op schaal. Waarbij de jongste deelnemers met de creatiefste tekeningen kwamen.






Een bijzonder geslaagde middag met enthousiaste mensen met een hart voor geschiedenis.
Van het archeologische onderzoek zelf wil ik in de aankomende maanden een beeldverslag maken, ondersteund door een laagdrempelige tekst. Misschien wordt het een boek. Van het onderzoek zelf wordt een uitgebreid officieel rapport gemaakt, maar dit is lang niet voor iedereen ‘leesbaar’. Met een beeld- en laagdrempelig tekstverslag hoop ik een boek te maken wat aanvullend is op de vaak vaktechnisch geschreven officiële rapportage vanuit de gemeente. Daarnaast wil ik, in dit te schrijven boek, ook een terugblik geven naar de eerste opgravingen begin jaren 80, hoe deze beleefd zijn. Foto’s uit die tijd zijn zeer welkom daarbij.
Voor tips of vragen/aanvullingen etcetera ben ik altijd te bereiken op email thomas.kamphuis@kpnmail.nl