Wolf

“De discussie over de wolf krijgt zwarte-piet achtige trekjes” kopt het Algemeen Dagblad.

Wolf achtervolgt filmende fietser op Park de Hoge Veluwe. Schieten met een paintballgeweer op de wolf. Mensen die op wolvensafari gaan op de Veluwe en ze van dichtbij proberen te fotograferen/filmen.

Nederland en natuur. Het blijft behelpen. Tegelijkertijd lijken we anno 2022 volcontinue discussie te voeren over het eender wat. De wolf. We willen hem van dichtbij fotograferen, maar raken in paniek als hij een keer achter ons aan rent. Iemand stuurde mij het filmpje van de filmende fietser. ‘Hoe krijg je het nog voor elkaar om zo te filmen’ vroeg ik mij af. Mag natuur ook wederkerig nieuwsgierig zijn, is ook zo’n vraag? Stammen onze tamme honden niet af van de wolf, immers?

Ik reageerde terug naar hem:

‘Zo, eindelijk eens wat wildbeleving in Nederland. Weer eens wat anders dan die suffe (uit Zuid-Europa geïmporteerde) moeflons en gezapige konikspaarden.. dat willen we toch? Natuur? Nou dan. Dit is natuur. Niet gefokt, niet uitgezet (zie de Zweedse korhoenders die, kansloos, nog ieder jaar ingevlogen worden om de suggestie van wilde korhoenders op de Sallandse Heuvelrug in stand te houden). Helemaal puur natuur ons land binnen gekomen. Zonder asiel aan te vragen. Zonder subsidie. Redt zichzelf. Ik zeg: helemaal top.’

De Nederlander en natuur. Juichen als de bever terug is na honderd zoveel jaar. En Leiden in last als het er alweer teveel worden. Dan gaan we weer schieten. Een gebied bedenken – Oostvaardersplassen – en als er teveel dieren komen, ze bij gaan voeren. Of afschieten. Of verplaatsen. Alles in hokjes, die geen millimeter overschreden mogen worden. Een vermoeiend land. Ook die eeuwig durende discussies.

Een catechismus uit 1828 wist ook al raad met de wolf. Hij kwam toen nog voor.

Wat maakt nu zo’n catechismus van bijna 200 jaar oud bijzonder? Niet het feit op zich alleen. In dit geval is zo’n boek reuze interessant als men leest hoe men tegen de natuur aan keek in die tijd. Bijvoorbeeld de wolf. Onderwerp van veel discussie, zeker ook onder boeren vandaag de dag, maar anno 1828 kwam dit dier gewoon nog voor in Nederland. ‘Hier, en elders op de Veluwe, doch meer in de Meijerij van ’s-Hertogenbosch, en in de baronnie van Breda..’

De paragraaf Wolf eindigt met deze vraag en antwoord:

V. Waartoe dit roofzuchtig dier?

A. Ik heb u reeds gezegd, en dit geldt past op alle roofdieren, om de te sterke vermenigvuldiging der andere dieren te voorkomen, en bovendien, om onze aardbodem voor rotte krengen te bewaren; laat ik nu overigens alle noodelooze herhaling vermijden. Zijne huid  levert een goed, sterk en duurzaam bont op; de tanden gebruikt men, om onderscheidene voorwerpen mee te polijsten; elders leert men  ze dansen tot vermaak tot het volk. Zijne haren dienen tot penseelen voor de kunstschilders.

Het is wellicht niet verwonderlijk dat de wolf voor lange tijd verdween uit ons land. Hoe dan ook, de wolf had een functie, maar wat hij zelf van deel twee vond..

Kortom: een dier mag, zo lang het nuttig is en precies doet wat wij willen of: we er – economisch – goed gebruik van kunnen maken. Het redde de wolf niet anno 1828: in de nog geen 50 jaar daarna verdween deze voorgoed in Nederland. Maar kijk, na de zeearend en visarend, goudjakhals en nog zo wat, kreeg de wolf er, bijna 150 jaar na zijn verscheiden, weer zin an. Een jaar of 5, 6 geleden verschenen de eerste beelden van de wolf die ons land weer passeerden en zich uiteindelijk vestigden. De wolf bleek behoorlijk ongevoelig voor ons in cultuur gebrachte landschap en liep zelfs door gemeenten heen. Het westen van het land is hem wat al te gortig en te druk, maar dat vinden alle oosterlingen ook.

Kunt u voor zichzelf een antwoord geven waarom een wolf een filmende fietser volgde? Het punt is: we kunnen natuur niet met rust laten. Om mij heen wordt regelmatig geroepen: ‘Nederland kent geen echte natuur meer’. Dat wordt altijd geroepen als het ons economisch niet zo goed uit komt. Tegelijkertijd verlangen we terug naar een zeker oergevoel: we komen immers uit die echte natuur. Daarom gaat men die wolven volgen, filmen, desnoods wat harder trappend op de fiets. De andere kant uit, wel te verstaan, want die wolf wil ook wel eens wat.

De wolf eet schapen? Zeker, wij ook: massa’s, iedere dag weer. Schapen, koeien, varkens, kippen, wat al niet meer. Gaan we binnenkort ook de haviken afschieten omdat hij te succesvol is geworden en teveel op eet wat we óók willen beschermen? De steenmarter: zelfde verhaal. De vos: het zelfde verhaal. De ooievaar: wordt ook al punt van discussie.

Alles waar ooit om gebeden werd bijkans om terug te komen, wordt thans vervloekt. Hoe je het ook wendt of keert: het dier zelf treft geen blaam of schuld. Dat is slechts onze projectie er op. In ons almaar drukker en voller land verlangen we iedere dag naar de natuur en de ruimte, die we steeds minder hebben.

Daar hoort echte natuur bij. Geen groslijst van wat daar nog wel, niet meer of nooit mag voor komen. Nederland moet zich hoognodig eens gaan verhouden met de omgeving waar hij zelf uit voort komt. Eens wat verdraagzamer worden. Op elkaar en in zijn algemeenheid: het wilde dier. Ens eens de flauwekul gaan in zien van al die bedachte diersoorten, geïmporteerd en al. We moeten Nederland niet gaan beschouwen als dierentuin. Daar hebben we Blijdorp en Artis al voor. Die zaken moeten eens echt gescheiden gaan worden, áls we al iets willen onderscheiden.

De vikingen gebruikten tenminste nog hun levendige fantasie. De wolf was daar niet alleen onderdeel van hun omgeving, maar werd zelfs bovennatuurlijke krachten toegedicht. Het ondergaan van maan en zon moest wel het werk zijn van wolven. De ene wolf zat de maan achterna, en verorberde hem als hij verdween; de andere wolf zat achter de zon aan en verorberde hem, dat werd duidelijk als de zon onderging. Toch kregen ze maan en zon nooit echt te pakken: ze kwamen immers altijd weer op. Een uniek Scandinavisch / viking pendant uit de 10/11e eeuw getuigt van dit geloof.

Alles had en functie, ook toen al. Maar er was nog zo iets waardevols toen, wat zo enorm gemist wordt in Nederland in deze tijd: verbeelding.

Je ziet die gedachten armoede op heel veel fronten. Daarom wordt de wolfdiscussie de zoveelste zwarte-pietendiscussie genoemd. Beide komen voort uit een gebrek aan kennis, zelfreflectie, ideeënarmoede en totaal gebrek aan fantasie in de dagelijkse belevingswereld, nu het geloof – ogenschijnlijk – bijna geen enkele rol meer speelt.

Pleidooi voor meer fantasie en connectie met de bron waar wij vandaan komen: de (wilde) natuur. En minder selectieve verdraagzaamheid.

Gepubliceerd door Thomas Kamphuis

Gepassioneerd Vikingtijd, natuur en cultuur liefhebber.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: