Natuurblog 25 januari 2021

De natuur troost.

Altijd.

Het geen kat meer hebben is één ding, de vogels in de tuin lijken dit ook door te hebben. Het is drukker als nooit tevoren in de tuin. Vlaamse gaaien zitten miauwend in de appelboom – hoorde ik daar de eerste dagen nu serieus Sam in ? De heggemus zingt sinds een week in alle vroegte. De stille tijd is langzamerhand ten einde aan het lopen. Een strofe hier, een penseelstreek dáár. Nog niet die ordinaire, onrust stokende kakafonie van april en de maanden daar op volgend. De zang van een roodborstje, midden in de nacht. Dat kan alleen in de winter. De winter herbergt het mysterie.

Talloze – wat zijn het er dit jaar opvallend veel – merels vliegen de tuin in en achtervolgen elkaar dan. Verjagen elkaar. De vrouwtjes met name. Er is een zekere onrust geslopen in de merelgroep. Het weloverwogen samenzijn van december heeft plaatsgemaakt voor een rusteloos geschaak van de ene positie naar de andere. De toenemende daglengte doet zijn werk als vroege echo van een naderend voorjaar. Pas in de tweede week februari gaan de merels zingen, wellicht wordt nu al voorgesorteerd op de mooiste zitplaats voor het aanhoren van de ochtend en avondconcerten door de vrouwtjes.

En dan sla je de deur open.. en kijk je stomverbaasd.

Is mij dit nu, na al drie jaar deze krengen te laten staan – uitgebloeide teunisbloemen – ein-de-lijk gelukt? Ja, natuurlijk, ik had wel eens een pimpel- of koolmees op de uitgebloeide bloemen in de bloemenakkers gezien. Maar het bleef nogal .. summier.. gewoontjes. Uitnodigend doorstonden ze de winter, maar geen haan kraaide er naar, in het voorjaar roemloos maar weer afgeknipt en op de takkenhoop gegooid.

En dan zit daar opeens een putter. Eén. Zich afgezonderd van de groep, die je automatisch om hem heen verwacht. Leve de eenlingen in vogelland! Zonder gepionier geen vooruitgang! Chapeau putter! Lef en moed, om vanuit het buitengebied af te dwalen naar een tuin in de periferie van de wijk. Dank, dank, dank ! Dit had ik even nodig.

Zo’n putter is bijkans een tropische verschijning. Ik had hem wel eens eerder in de wijk gezien, maar dan in een kooitje. Het kan niet de bedoeling zijn.. De putter is hét schoolvoorbeeld van waarom we een tuin níet winterklaar moeten maken. Laat het verrommelen, scheef zakken, instorten en weer opstaan. Laat wat gebloeid heeft, stáán. Met nádruk.

Meneer of mevrouw Putter is niet schuw. Door het raam laat hij of zij zich bekijken op een meter of drie afstand. Bijzonder. Hier word je, als is het maar even, spontaan blij van.

Betekent het verlies van het één, de komst van het ander? Daar ga ik deze vogel niet mee lastig vallen. Hij neemt het er van. Aankomende zomer toch maar nog wat meer van deze teunisbloemen laten staan. Ik had er heel wat weggehaald, want het waren er wel erg veel geworden. Ze zaaien zich makkelijk uit, en zijn dankbare bloeiers van juni tot vér in de herfst.

Even is er alom alarm van vogels. De putter verstart. Eindelijk gelegenheid om hem wat rustiger aan te fotograferen, want wat een beweeglijk beest is het. Toch hoeft hij zich (nog) geen zorgen te maken: de sperwer heb ik al lang niet meer in de tuin gezien.

Een onverwachte gast na een onverwachte week.

Gepubliceerd door Thomas Kamphuis

Gepassioneerd Vikingtijd, natuur en cultuur liefhebber.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: