Het is eindelijk gelukt: strenge vorst in de tuin. Afgelopen nacht en vroege morgen is het -10.3 geworden. Het zal in het buitengebied nog graden kouder zijn geweest; bij oostenwind heb je hier altijd wel te maken met wat stralingswarmte vanuit Zwolle. Niet getreurd. Wát een winterweek!

Afgelopen donderdag voor het eerst in de tuin gezeten. Een eetkamerstoel naar buiten, in de sneeuw gezet en de complete wintersportervaring. Op gegeven moment kwam op 3 meter afstand zelf de grote bonte specht en de kramsvogel in de tuin terug en trokken weinig van me aan. Nu gedraagt zich die kramsvogel – het is er één – als een soort Terror Jaap, en jaagt alles wat in een straal van 5 meter komt om hem heen weg. Dat is nu ook weer niet de bedoeling, maar om nu als een soort van moderator op te gaan treden… ?
De felle zon stemt tweeërlei: opgewekt en weemoedig. Hij geeft een enorme energie na alle wintergrauwheid, aan de andere kant luidt hij de aanloop naar het voorjaar in. De winter duurt voor mij altijd net 3 weken te kort. Aan beide kanten van de winter. Die voorjaarstemperaturen van 10 tot 15 graden die men nu voor volgend weekeinde voorspelt mogen van mij ook pas half maart komen.
Maar dit weekeinde is het nog volop genieten.

En ja hoor. Er wordt weer eens geschaatst op de wetering aan de rand van het dorp. Wat mij verbaast is dat een stuk – hier niet zichtbaar links op de foto – nog gewoon open ligt. Heeft dat met de lange aanloop van deze winter te maken of met ondergrondse ‘werking’ van het grondwater in samenhang met de hoge waterstand in de IJssel?

Tegen de dijk en overal in de sneeuw zijn de sporen van hazen te zien. Het lijkt zo wel te barsten van de hazen, maar bovengronds zie ik ze nu zelden. Dat zal binnen enkele weken wel veranderen.

Aan de overkant van het Zwolle-IJsselkanaal is een stuk weiland onder water komen te staan en wordt voorzichtig geschaatst. Geen files hier, geen mensen die en masse van het ijs gehaald moeten worden: een verborgen schat voor schaatsers in Spoolde. Niet die Randstedelijke gekte.


Lopend over de dijk hoor ik opeens de roep van een kievit. Is dit een dappere blijver of vroege terugkomer? Hij profiteert van het water, wat dan nu eindelijk gaat zakken. Een vrijgekomen smalle strook gras onderaan de dijk fungeert als voedsel zoekplek.

Terug lopend door Spoolde valt mij – voor de zoveelste keer – op, hoe mooi het hier is. Uniek, zo’n ‘groene long’ aan de rand van wat ik een dorp noem, de Zwollenaar een wijk. De sfeer van een winternamiddag met laag licht is ongeëvenaard. Het doet denken aan de beste winterdagen uit je jeugd. Wat een feest dat we dit in 2021 nog steeds kunnen meemaken, blijkbaar. Het geeft hernieuwde moed voor komende winters. Als de wind uit het noordoosten of oosten waait kan het dus nog steeds voluit winter worden.

Ik hou – weer – halt bij één van mijn favoriete boerderijen. Het is een boerderij uit de – laat – 19e eeuw. De bewoner is er geboren. Een boerderij met zijn bewoners welke ik afgelopen jaren uitgebreid geportretteerd heb voor een boek, wat ik einde van het jaar hoop af te ronden. Voorlopige titel: (Oude) boerderijen en hun (oud) bewoners in Westenholte, Spoolde en Frankhuis. Vele foto’s heb ik genomen van deze boerderij. Ik maak er tóch weer één, omdat ik zie dat de sfeer en het licht wederom anders zijn en weer uniek.

Ik loop Westenholte weer in, en waan mij hier in een wintersportdorp. Er wordt hier op de erven en straatjes nooit gestrooid en dat houdt de witte wereld veel mooier in stand. Geen Oberstdorf dit jaar, maar Westenholte en buitengebied zijn een ideale sfeervervanger.


Het plein vormt een soort verstilde wereld op zich. Er komt hier nauwelijks verkeer.

Het eerste wat mij hier – onbewust – aansprak in dit deel van Westenholte (Stins), waren de kleine huizen met lage daken en veel, heel veel lucht die daardoor te zien is. Het is een dorp op zich, wat spelenderwijs overloopt naar het buitengebied. Je hebt er een kramsvogel in de tuin, je kunt de zeearend zien overvliegen, ik kijk nu al uit naar de mogelijkheid van een vlucht kraanvogels, zo naar het einde van februari en in maart. Het is een ideale plek om te wonen. Tussen stad en Salland en Twente in. Wil ik ooit vérder verhuizen, naar Salland of Twente? De tijd zal het leren. Maar hier is een ideale uitvalsbasis: naar Drenthe, naar Friesland, naar de Wieden en Steenwijk, naar Salland en Twente, de Achterhoek.. Vaak loop ik door Twente en denk dan: prachtig, maar het kan niet tippen aan het vogelleven hier door het buitengebed en de rivier nabij hier. En vooral: het ontbreken van een over-agrarisch landschap aan deze zijde van de IJssel aan deze zijde van Zwolle. Ik ken geen fraaiere kant van Zwolle dan hier.

Vanmorgen bij het opstaan: weer die enorme verstilling hier.

In de tuin wordt het volgende project het weghalen van de enorme schuur. We willen er een stuk tuin bij, en deze hoek van de tuin lucht gaan geven. Er zal nog wel een klein schuurtje voor in de plaats komen voor de hoogstnoodzakelijke ‘buiten opberg zaken’, maar de bedoeling is om hier een ‘tiny forest’ te gaan planten en zo ook nóg meer (vogel)leven te trekken. Weer zo’n enorm goed initiatief van Sprinkl.
Daarná gaan er nog een paar vierkante meter tegels uit de voortuin en planten we daar ook het een en ander. Goed tegen de hittestress van de zomer, goed voor alles.
De winter is vanaf maandag voorbij en ik ga hem weer missen. Het voorjaar is nooit mijn beste tijd. Het lijkt of alles dan weer gereset en opgestart moet worden. Bokkigheid in gemoed en slaapkwaliteit komen dan altijd weer bovendrijven. Soms lijkt het wel een hormoonkwestie. Winterhormonen versus zomerhormonen en de overgang daartussen. Andersom richting herfst en winter heb ik er in veel mindere mate last van. Hoogzomer komt dat pas weer goed, als de langste dagen voorbij zijn. Ik hou op de een of andere manier van het donker. Het geeft een rust die niet helemaal onder woorden te brengen is. Maar het voorjaar geeft ook weer een tuin die tot leven komt en een extra grote kamer aan het huis. De ene ruimte in het hoofd gaat weg, de andere komt er, geleidelijk, weer voor in de plaats. Maar de ruimte van de winter: ik zou hem niet kunnen missen. Geestelijk kom ik tot rust, wordt een batterij opgeladen. Ga ik dieper ‘naar binnen’ toe.
Maar een voorjaar in de tuin zonder Sam – dat zal méér dan wennen worden. Het gesprek afgelopen dagen ging er over of we een nieuwe kat wilden. Ik ben er niet aan toe. Men kan ook te kort stil staan bij.. Of er ooit een nieuwe kat komt – geen idee. De tijd zal het leren.