De winter verdwijnt..

Verbazend, hoe snel de sfeer buiten totaal anders kan worden. De dooi, eigenlijk al zondagnamiddag ingezet, zet steeds verder door. Wég is opeens de kramsvogel. Wég de soms wel 8 of 9 merels in de tuin. De vinken fladderen nog wel wat rond, maar komen nog maar mondjesmaat de tuin in. Spreeuwen zijn er wel. De putter was de verrassing gisteren: opeens zat hij weer in de teunisbloemen.
Het wordt een zelden vertoonde overgangsweek met aankomend weekeinde (dik) 15 graden. Van de diepwinter in een week tijd ferm de lente in.
Alle planten die ik letterlijk, ingepakt had heb ik weer uit hun benarde positie gehaald. Het is afwachten wat de schade is. De ene mand met aarde was zacht, de andere, althans aan de oppervlakte een permafrost. Ik hoop dat de jasmijnen nog leven in zich hebben en in mei gaan bloeien. Onder de sneeuw komen bloeiende sneeuwklokjes tevoorschijn en de crocussen, die wel spoedig zullen gaan bloeien met het zachte weer in aantocht. De tuin is, althans nú, goed voorzien van herfst- en winterneerslag. Het kan er weer even tegen. Zo lang er vanaf maart tenminste niet, zoals vorig jaar, máánden van droogte komen.
In de lucht zag ik alweer veldleeuweriken die vanuit het zuiden terug kwamen, nu definitief. Een merel zingt zacht in een boom, het einde van de winter is daar. Op wederom een bijzonder vlotte wijze.
Of.. komt er nog een late staart?
Omdat het – hoe kort ook – even écht winter is geweest, kan ik naar het voorjaar uit kijken merk ik. Laat maar komen.
Waar zou die kramsvogel toch gebleven zijn? Je kunt ze nog een tijd zien, voordat ze later in maart terug trekken naar het noorden. Maar misschien geloven ze het nu al wel, en zijn ze als een dief in de nacht vertrokken. Het mysterie van de vogeltrek. Het mysterie van het opeens opduiken en net als je denkt dat zo’n vogel niet meer weg gaat..