Het is alweer een tijd geleden dat ik over de ransuilen in ons dorp schreef. Een stille tijd brak aan. Vorige maand ontwaarde ik het mannetje in een hazelaar, die op afstand de boel in de gaten hield, terwijl het vrouwtje op de eieren zat. Hij liet zich van een meter of 10 afstand bekijken en vlug maakte ik een foto.

Na een broedtijd van 3 weken en weer een paar weken daarna ontdekte ik vorige week dat er inderdaad een jonge ransuil (waarschijnlijk 2, misschien nog meer? groot vraagteken nog) op het nest zat. Eén van de ouders zit naast het nest. Vrij relaxed. Het arbeidsintensiefste werk zit er op, zo lijkt het, en er is weer wat tijd voor de persoonlijke verzorging.

Heel vaag is, direct links van de stam van de els, een wit donsachtig wezen te zien, wat bij beweging inderdaad een uilskuiken blijkt. Wat een enorm plezier is het, dit weer mee te mogen maken. Het nest is inmiddels goed verstopt door het snel uitgelopen groen de afgelopen weken. Slechts vanuit een bepaalde positie en van zeker 75, 100 meter afstand heb ik deze opnamen kunnen maken, het nest geenszins verstorend. Ik zeg dit er maar even met nadruk bij. Mijn camera heeft de mogelijkheid 30 keer te vergroten, en dan krijg je vaak net scherp genoeg, van wat op afstand is (en moet blijven), en je toch zichtbaar wil laten zien.

’s Avonds om 21.30 was de volgende fase in het ransuil-met-nest feuilleton waar te nemen. De zon scheen nog nét op de boom en ik was in staat een redelijke opname te maken. Niet alleen waren de kuikens redelijk beweeglijk: één van hen maakte nu voor het eerst het kenmerkende ‘piepende deur’ geluid. Dit is een bedelroep die, vanaf de schemer, urenlang, soms de hele nacht door, kan aanhouden. Zeker wanneer de uilskuikens ‘takkelingen’ worden – uit het nest kruipen en uitstapjes maken in de boom of zeer nabije omgeving, kan deze roep onophoudelijk worden gehoord. Het is ook een contactroep.
Het blijft een bijzonder gezicht, zo’n uilennest in de bebouwde kom. Het is genieten deze weken en maanden als het op de ransuilen aan komt. Halverwege de zomer breekt de stille tijd aan. Je hebt nog wel kans ze in de schemering te zien vliegen, maar ze kunnen opeens ook ‘op het oog’ helemaal in het niets opgelost zijn.
Nu dus nog maar even genieten, op gepaste afstand, van dit ransuilenseizoen, wat begon met de balts in het vroege voorjaar. Er is weer nageslacht, de toekomst is weer een klein stukje veiliger gesteld voor deze schaars geworden uilensoort.