Enkele weken terug constateerde ik al dat de winter het al had opgegeven en dit is ook uitgekomen. Na wekenlange grijze rust is de onstuimigheid weer binnen geslopen. Je begint vanzelf nu te verlangen naar het voorjaar. Februari gaat tenslotte ook niets meer van winterweer geven. De week sneeuw vorig jaar is ons deze winter niet gegund. Nog geen dag. Het zal geen bijzonderheid of uitzondering blijken: dit is waar onze winters naar zijn afgegleden. Sneeuw in de winter zal een hoge, hóge uitzondering worden, schaatsijs ook. Volgend jaar beter? Ik geloof er niets van.
In de tuin is het voorjaar uitgebroken. Eind januari. Een 8 jaar of 10 jaar terug zag ik de eerste krokussen bloeien langs de President Kennedylaan in Den Haag en in de stad. Ja, denk je dan nog: maar het is aan de kust. Daar is het altijd zachter. Maar inmiddels is het in het diepe binnenland ook al zo ver. Krokussen en krokusvakantie bestaan niet meer mét elkaar, maar zijn los van elkaar komen te staan. Deze krokusvakantie start, afhankelijk waar je in Nederland woont, 21 februari of 28 februari. Ooit was het normaal dat er toen pas krokussen bloeiden, als de winter tegen de 3e decade van februari zoetjes aan ten einde liep. Soms liep die nog tot begin maart door (1986). Ik herinner me dat in 1985 krokussen pas echt enthousiast ver in maart bloeiden. Ja, dat waren nog koude winters. En hóe. De bloeiende krokussen dus dit jaar eind januari. Als de zon meer had geschenen was het nog een week of 10 dagen eerder geweest. We kennen geen winter meer. Winter is verworden tot een grijze, vochtige fase tussen de herfst en een steeds vroeger voorjaar.

Een andere vroege voorjaarsbloeier – een term die beter omschreven kan worden als winterbloeier – is een ondefinieerbaar knolletje uit een pakket vroege voorjaarsbollen die ik een jaar of anderhalf terug pootte. Er komt nu nog geen bij op af. Gelukkig maar: dat moest er nog bij komen. Januari moet nog wel een béétje januari blijven.

Afgelopen herfst pootte ik wilde tulpen. Altijd afwachten wat ze in die zware kleigrond gaan doen, maar verrek, ze komen nu al op.

Heel benieuwd of ze ook gaan bloeien.

Vanmorgen – een lang verloren gewaande tuingast: de sperwer. Al jaren zag ik hem niet meer. De tuin is niet meer zo sperwervriendelijk door de uit de kluiten gewassen klimop, waar alle vogels direct in kunnen verdwijnen in geval van onraad. En dan opeens zit er weer een in de esdoorn. Het is het, kleinere, mannetje. Hij speurt, maar vliegt er na enkele minuten weer vandoor. Dat wordt geen succes vandaag. Althans: in deze tuin niet. Ik ben blij hem te zien: het brengt reuring in de tuin. Je wordt altijd weer verrast, als je maar nergens op rekent: dat blijkt, alweer.


En zo gaan we, terwijl het het putje van de winter zou moeten zijn, al merkbaar naar het voorjaar toe. Nog een week of 2, 3 en dan al voor een eerste keer in de tuin? Het zou mij niets verbazen. Het gaat hard. Heel hard.