Hoog tijd voor een natuurblog. Meer een verslag van de afgelopen weken, aangezien diverse vakanties beletten om tussentijds iets te schrijven.
Het is 19 augustus, en de zoveelste sombere dag van de zomer passeert. Hoe verder de zomer vordert, hoe meer het wel vroeg herfst lijkt. Maar geen dag zo somber of er is wel iets om blij van te worden. De bloem en kruidenrijke akker heeft een muis aangetrokken. Het is dan wel geen rosse woelmuis of hazelmuis, maar een gewone huis- tuin- en keukenmuis. Hij klimt omhoog langs uitgebloeide en verdroogde stengels van klaproos. De bloementuin is na 4 jaar een heuse akker geworden. Om het feest compleet te maken heb ik in Duitsland wat graanaren verzameld en deze hier tussen gezaaid. Eens kijken wat dit volgend jaar doet.


In een stuk bos bij Dalfsen lijkt het al herfst. Aardappelbovisten verschijnen her en der, en wat ik de week daarvoor in Duitsland al zag, zie ik ook hier: de eik is al aan zijn nazomer/najaars ‘zelfsnoei’ begonnen.

Deze zogeheten zelfsnoei van de eik is te herkennen aan de takjes met afgerond uiteinde, op de plaats waar deze uit zichzelf afgebroken is. Ook populieren passen deze eigen snoeibeurt toe.


Terug rijdend naar huis zien we opeens een zwarte ooievaar in het veld staan. Ik heb het idee dat de meldingen, vanaf de late zomer, steeds meer worden.



De Vlaamse gaai is één van die vogels, die je een tijd lang niet meer ziet in de zomer. Maar langzamerhand zie ik hem weer. Het lijkt me een jong van dit jaar. Hij doet zich tegoed aan een appel. Bij Vlaamse gaaien denk je altijd dat ze puur vleeseters zijn, maar hier blijkt het tegendeel.


Ronduit spectaculair wordt het een paar dagen later op 21 augustus. Het is zo’n laatste, wat broeierige dag aan het einde van de zomervakantie, die een weersverandering aankondigt. Eerst zie ik nog een gierzwaluw vliegen. Er zijn veel meeuwen in de lucht: het is van dat typische weer wanneer je vliegende meren het luchtruim ziet kiezen. Plots wordt mijn aandacht getrokken door een grote groep vogels, die bij nader inzien geen meeuwen zijn, maar veel groter: ooievaars.

Een soort oergevoel maakt zich van me meester. Weer besef ik me, wat een voorrecht het is, zo aan de rand van ‘buiten’ te mogen wonen. Je maakt zó veel meer de seizoenen mee. De blik op op thermiek gaande ooievaars windt op en stemt tegelijkertijd wat weemoedig: de zomer loopt ten einde. Een zomer die veel te kort was, en veel te snel zijn einde vond.

Zo’n ferme groep, het zijn er zeker 50, zag ik alleen ooit in Bulgarije. Toevallig net een week later. Waar zouden deze ooievaars naar toe gaan?
Opeens, zodra ze blijkbaar op de gewenste hoogte zijn, draait één ooievaar ferm naar het zuiden en plotsklaps draaien allen zich in dezelfde richting en vliegen dan weg. Ik blijf ze zo lang mogelijk volgen.
Het is mij altijd een raadsel welke vogels dit nu zijn, maar een artikel in De Stentor geeft enige helderheid. In al hun, tegenwoordige, schijnbare alledaagsheid, blijft er een mysterie rond de ooievaar hangen. Een paartje bij Westenholte is de dagen daarna nog gewoon te zien aan de rand van het buitengebied. Zij lijken altijd te blijven, totdat het echt winter wordt. Maar het grootschalig vertrekken van ooievaars in augustus laat gevoelsmatig zien dat we niet op een lange warme nazomer hoeven te rekenen.
Net als ik mij afvraag waar de merels gebleven zijn – ze lijken in augustus altijd een poos spoorloos – duit er een jonge merel van dit jaar in de tuin op. En, even later, kijkt een mannetje merel onderzoekend door het raam naar binnen.

Vogels bekijken mensen, alleen weten mensen dat niet. Maar hier lijkt vooral de langzaam rijpende druif de sturende factor te zijn. Het is geen topjaar voor de druif, wel voor de plant zelf, die enorm uitgelopen is. De klimop krijgt bloemknoppen. Ik begin vroeg met het voeren van de vogels: twee vogelpindakaas potten – één met meelwormen, één met bosvruchten, trekken nu vooral doorlopend (vaak jongen van dit jaar) kool- en pimpelmezen. Eergisteren was de tweede ‘einde van de zomer’ verrassing: een gekraagde roodstaart zat op het gras. Deze zag ik niet eerder: het kan heel goed, nu het in Scandinavië al begint af te koelen, een doortrekker zijn, afkomstig uit deze streken.
Een zomer, die vroeg eindigde en doorlopend nat was, loopt ten einde. Een noordenwind maakt de dagen allesbehalve ‘tuin-zit-proof’, de avonden zijn al helemaal koel en om 21.00 is het donker.
Wat zal de herfst brengen? Ik kijk er alweer enorm naar uit, als herfst én winterliefhebber. Iedere gek zijn gebrek, zullen we maar zeggen.
Augustus – de maand van belofte.