Het sudderde voort, afgelopen december in de natuur. Er waren een paar prettige ontdekkingen: de uilenballen welke ik vond bij een woning aan de Zalkerdijk. Een paar jaar terug zag ik deze al eens liggen en toen bleken het uilenballen van een steenuil. Dat bleek nu weer, waarbij zich een blijvend winterraadsel voor mij aandient: naast de rans- en kerkuil in het buitengebied hebben we er dus zeker een derde soort: de steenuil dus. Maar nergens heb ik dit jaar gehoord dat deze ergens tot broeden is gekomen. Lijkt het dan een wintergast, of zit hij toch ergens verborgen? Ondertussen zat een jonge zeearend in de Vreugderijkerwaard weer op zijn vaste decemberplek in een kale boom. Altijd leuk. Twee kleine zwanen werden een paar keer gezien, maar ik viste beide keren achter het net.


In de tuin is de grootste verandering afgelopen weken dat er steeds meer vinken komen. De grote bonte specht moeten we echter missen dit jaar. In ieder geval: tot nog toe. Het is afwachten wat de winter gaat doen. Na een landerige, bijzonder donkere week met druil en mist brak vanmorgen opeens de hemel open. Een paar koude dagen gaan volgen en dan ? Dat is nog steeds de grote vraag. Sneeuw zal verrassingen in de tuin gaan brengen.
Afgelopen zaterdag meende ik opeens een kramsvogel vlakbij de tuin te horen. Maar ik moet voor de gek gehouden zijn: opeens hoor ik een Vlaamse gaai in een eik voor op het plein zowaar zingen. In december.. Ik ken het voorjaarsgezang, maar dit is iets onvermoed. De ene na de andere perfecte imitatie geeft hij of zij ten tonele, als ware het een spreeuw. Het geluid van een kokmeeuw is er feilloos uit te halen en van allerlei andere imitaties. Ik heb het een gaai nooit zó horen doen. Zo virtuoos. Een spreeuw kan wat, maar laat de spreeuw deze gaai maar niet horen. Hij heeft zijn evenknie gevonden. Ik neem het zo terloops mogelijk op en sta verbaasd omhoog te kijken.
Zo is er in een uiterst saaie week voor Kerst opeens iets te beleven.
Het kan natuurlijk puur en uiting van blijdschap zijn. “Mij kan niets gebeuren, want op nummer zoveel wordt iedere dag gevoerd”. Maar ik vermoed iets anders: kraaiachtigen- en daarmee gaaien hebben een intelligentie die wij nog maar half doorgronden. Het zingen hier is puur spelen. Creativiteit zou je kunnen zeggen. Hobbyisme. Tijd voor ontspanning, na maandenlang die eikels inslikken, meezeulen en verstoppen. De klus is geklaard. Het goede leven kan weer beginnen. Gewoon wat zingen. Imiteren. Keus zat. Hij loopt alle vogelgeluiden in de buurt af. Het leven is goed.
Er is meer dan voedsel zoeken en verstoppen en eten.