Het is vreemd hoe een nummer opeens in je brein kan opduiken en – zowat – zonder stoppen, dagenlang kan draaien. Dag en zelfs in de nacht.
Dit is het nummer wat ik bedoel.
Het is een nummer van het – zwaar onderschatte – album van Eurythmics, een soundtrack van de film ‘1984’. Met daar in een onnavolgbare laatste rol van mijn filmheld: Richard Burton; hij zou in augustus dat jaar overlijden op 59 jarige leeftijd. Een recensie van dat album gaat dit blog niet worden. Een betere recensie dan deze waar iemand 1984 op zijn juiste waarde wist te schatten en letterlijk verwoord wat gewoon zo is: ‘1984’ was de laatste interessante plaat van Eurythmics.
Het zal wel zijn omdat we zo langzamerhand halverwege het jaar komen, en er in mijn hoofd een soort evaluatie plaatsvindt van wat er afgelopen half jaar gebeurd is, en dat is een hoop. Het brein maakt blijkbaar even pas op de plaats. Vannacht lag ik, voor het eerst in lange tijd, weer eens wakker en dit nummer spookte door mijn hoofd.
Sinds ik geen zinloze, lege uren op een kantoor doorbreng, valt mij op gedurende de laatste jaren, hoe zeer mijn geheugen weer terug gekomen is. Of, ontstaat dat vanzelf als je de 50 gepasseerd bent? 1984.. mijn gedachten gingen terug naar dat jaar. Wat herinner ik mij er van? Een sneeuwjacht in januari. Een vorstperiode in februari. Met een schenkbeker ’s avonds water laten uitstromen op mijn zolderraam dak en ijsbloemen zien vormen. Steenkoud op de zolderkamer, maar je moet er wat voor over hebben om ijsbloemen te krijgen..
Wat geschaats – een poging daar toe – op de ondergelopen grasvelden in het Zuiderpark. Wat toen een hele gewone, zachte winter was, zat nog vol met winterse dagen en perioden. Er was altijd wel de belofte van winterweer. Toen nog wel. Ransuilen kijken in dennenbomen in het Zuiderpark. Wel 5 en waarschijnlijk wel 10 – of nog iets meer – zaten bij elkaar. Mijn moeder moet naar het ziekenhuis en wordt voor iets onschuldigs, verhelpbaars geholpen. Op school breken langzaam de jaren aan dat ik het meer naar mijn zin krijg. Bowlen met mijn vader, een cursus zelfs in sportcentrum Ockenburgh in Den Haag. Muziek van Harry Klorkestein, Oh oh Den Haag, een late zomer. Eind augustus begin september een lange zomerse periode. Een herfst waar geen einde aan komt, tot aan Oudejaarsnacht en de winter in valt. Winters zoals we hem nooit meer zullen meemaken.
En met mijn ouders naar een film winkelcentrum Babylon (‘moest dat er nou echt zo nodig komen?’) ‘1984’. Waarschijnlijk door hen uitgekozen zodat ze zagen dat Richard Burton er in meespeelde. Voor een 15 jarige een ronduit indrukwekkende film. Natuurlijk indrukwekkend. Je zag niet zoals nu de hele dag dóór indrukwekkende beelden ziet. Waardoor het juist minder indruk maakt. Tenminste: zo werkt het bij mij. Teveel beeld en indrukken vervlakken. Teveel nieuwe herinneringen die worden gemaakt verwateren de boel. Dat was in 1984 nog niet zo. Geen internet, geen I-Phone, geen 86 zenders. Een ondefinieerbaar stuk rust wat voorgoed verloren lijkt gegaan. Maar: het is hoe we er zelf mee omgaan. Uiteindelijk zijn we zelf de baas over wat we herinneren. Herinnering bedriegt, zegt men wel eens. Maar ik weet zó veel nog, feilloos.
Wat zouden kinderen van 15 nú, zich over 35 of 40 jaar herinneren van toen zij 15 waren? Dat intrigeert mij. Maar niet afgelopen nacht en dagen. Dit nummer speelt door mijn hoofd. Vraag mij niet waarom. Muziek zit voor altijd opgeslagen in mijn hoofd als een jukebox. Ik kan een nummer tientallen jaren niet gehoord of gedraaid hebben en ik kan het naadloos reproduceren in mijn hoofd. Eén enorme harde schijf. Volumewisselingen in een nummer, overgangen, de kleinste atmosferische details of achtergronden, ze zitten diep in wat ik een soort van ‘ziel’ zou noemen.
Misschien is de sfeer in de muziek er één die mij even doet omkijken naar afgelopen half jaar waarin ik diverse mensen om mij heen verloren heb.
Het is goed om stil te staan. De tijd gaat al veel te snel. Hoe langer de dagen, hoe sneller zij voorbij vliegen. Langzamerhand kondigt zich in juni een ommekeer aan, waar “iets” in mijn brein begint terug te verlangen naar ‘minder lang en minder lang licht’. Beslotener. Kleiner. Reflectie. Na de langste dag wordt ik vaak rustiger in mijn hoofd.
Like a train passing in the distance
Like a bird in flight
I hear you call
And even though there’s no one
Dark shadows move across the wall
I still hear the echoes
Of your footsteps on the stairs
Still recall the images that
Seem to live out there
Faces seem like fingerprints
Like skeletons of leaves upon the lawn
People changing places
Lasting for a moment
Then it’s gone
I still hear the echoes
Of your footsteps on the stairs
Still recall the images that
Seem to live out there
Like a train passing in the distance
Like a bird in flight
I hear you call
And even though there’s no one
Dark shadows move across the wall
I still hear the sound of
Conversation from the hall
Look to see who’s coming
But it’s nothing
And there’s no one there at all
(No one there at all)
Eén opmerking over '1984'